eenzet. Het zijn grepen, die hij doet uit het leven. Hij doet de Christelijke vrouw zien in de eenzaamheid, in de kerk, bij het avondmaal, maar ook in het krankvertrek, bij en op het leger der smarte, maar ook in de feestzaal, maar ook in de huishoudkamer in het midden van echtgenoot en vrolijke kinderen, maar ook in het verblijf der armen. De kloosterachtige wereldverachting wordt hier niet aangeprezen. In de rijke jonkvrouw, die in haar prachtig rijtuig, gedoscht met paarlen, goud en hermelijn, zich naar hare winterpartijen begeeft, erkent hij daarom niet minder den Christelijken geest, dan in den verachten bedelaar, die de werken van Christelijke ootmoed en liefde verrigt, en in den arme, die den zegen des gebeds zich waardig toont. Het is aan alle stukken - al is de dichterlijke waarde verschillend - te bespeuren dat de Auteur telkens uitging van hetzelfde beginsel, en zich overal een zelfde doel voor oogen stelde. En is hier ook de meeste verscheidenheid van onderwerp en wijze van behandeling, zoodat elke zweem van eentoonigheid is uitgesloten; er heerscht de hoogere eenheid des geestes in, die alles doordringt en met de meeste ongedwongenheid dienstbaar maakt aan het hoogere. Is dat de geest van het boekske - zullen wij dan wel veel behoeven te spreken over den vorm? Wie des Dichters Lentebladen kent, zal gewis onze uitspraak niet betwijfelen, wanneer wij dien altijd vloeijend, meestal liefelijk en dikwijls krachtig heeten, naar gelang van het behandelde
onderwerp. En die onderwerpen zijn altijd belangrijk, gelijk men heeft kunnen opmaken uit de hierboven aangegeven titels. Onder de meest lyrische stukken rangschikken we in de eerste plaats Nonna, onder de muzijkaalste Bij een graf, dat we gaarne door onze komponisten nevens het allerliefste Kinderen op muzijk zouden zien gezet, waarom we 't hier laten volgen, ook als eene proeve van des Dichters zoetvloeijendheid.
Hoog houdt Hij ze in waarde,
Die waakt bij het bloemtjen,
Als 't slaapt in den knop;