Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1854
(1854)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 219]
| |
Het leven van Benjamin Franklin, door F.A.A. Mignet. Naar het Fransch, door Mr. G. Mees, Az. Een geschenk voor jonge lieden, ten voorbeeld hoe men door eigen vlijt en deugd tot rijkdom en aanzien kan geraken. Te Deventer, bij A. ter Gunne. 175 bl. f 1-60.Ref. weet niet wàt van beide in het opgegeven geschrift méér te moeten prijzen, of het innerlijk gehalte van het boekje zelf, òf de wijze waarop de Vertaler het voor ons Nederlandsch publiek geschikt heeft gemaakt. De taak van den laatste was niet eene eenvoudige vertaling zonder meer. In een kort, maar hoogst lezenswaardig Voorberigt heeft hij den lezer den oorsprong, den aard en het doel van mignets werkje doen kennen, en tevens zijn eigen oordeel er over uitgesproken. ‘Sedert eenigen tijd’, namelijk, ‘geeft de Akademie der zede- en staatkundige wetenschappen te Parijs eene reeks (van) kleine geschriften uit, die, beknopt, eenvoudig en goedkoop, ter verspreiding onder de weinig bemiddelden bestemd zijn: als tegengift vooral tegenGa naar voetnoot(*) de verkeerde denkbeelden nopens bezitting, volksregering, arbeid, enz. Overbrenging uit het in ons land zoo algemeen gelezen Fransch is veelal doelloos; doch dit geschrift wenscht men ook in handen van hen wien alle vreemde taal ontoegankelijk of althans moeijelijk is.’ Wij zullen ons verheugen als die wensch zoo ruim mogelijk vervuld wordt. Het boekje verdient dat ten volle. De vorm is, ook in de Hollandsche overbrenging, gelijk men dien van mignet kon verwachten. Deze uitstekende geschiedschrijver van de Fransche Omwenteling is den meesten onzer lezers bekend, althans bij name. Het zal genoeg zijn, hier op te merken dat het Volksboek evenzeer door ééne groote idée bezield en tot een pragmatisch zamenhangend geheel bewerkt is, als de beroemde tegenhanger van thiers' Geschiedenis der Omwenteling. Dat groote denkbeeld, dat overal in den loop der behandeling doorschemerende doel, is: met de aanschouwelijkheid, niet van een afgetrokken betoog, maar van eene bezielde levensbeschrijving van een groot man, te toonen, hoe krachtige inspanning van geest, volhardende vorming van karakter, op | |
[pagina 220]
| |
den duur alle uiterlijke hinderpalen overwint, tot inwendige en uitwendige grootheid voert, en voor zich zelven, voor het Vaderland, voor de Menschheid, ten uitgebreiden zegen doet zijn. De man, wiens leven aldus wordt toegelicht, behoeft niet verder te worden bekend gemaakt. Benjamin franklins ‘nagedachtenis zal, zoo lang de wetenschap beoefend, het genie bewonderd, de kennis gewaardeerd, de deugd geëerd en de vrijheid begeerd zal zijn, als een dierbaar kleinood worden hooggeschat.’ (bl. 146.) Zijn leven wordt hier zeer onderhoudend en naauwkeurig beschreven. Overal valt het licht van 't hoofddenkbeeld des werks ook op de bijzonderheden, en waar deze voor het volk verklaring behoeven, is er bevattelijk en leerrijk niet zelden uitgeweid. Alzoo biedt deze levensgeschiedenis van franklin tevens een tafereel van den Amerikaanschen bevrijdings-oorlog, waaraan hij zoo ruimschoots deel nam; washington, lafayette, en zoo vele andere hoogstgewigtige personen vinden hier weder hunne plaats, en het geheel trekt aan door verscheidenheid en leerrijken inhoud. Ook zijn wij den Vertaler dank schuldig voor het Aanhangsel, door hem, naar aanleiding van hastings wilds levensbeschrijving van franklin, achter die van mignet gevoegd. Wat hij overigens in zijn Voorberigt omtrent des Schrijvers bewondering voor franklin opmerkt, onderschrijven wij geheel: inzonderheid zijne kritiek over het beklagelijk tooneel, dat de zegenbede van voltaire over zijn kleinzoon oplevert, en over den brief aan Mevrouw helvetius. In zijne wetenschappelijk-historische werken is mignet zigtbaar de grondbeginselen der Revolutie toegedaan. Dezelfde geest openbaart zich duidelijk bij verschillende gelegenheden ook in dit werk. Déze strekking zal door het publiek waarvoor de vertaling bestemd is, niet worden opgemerkt en dus ook niet schaden. Maar hinderlijk-koud komt overal in franklin het gebrek aan positief-Christelijk geloof u tegen. Wij meenen ons niet op een bekrompen, uitsluitend standpunt te plaatsen, wanneer wij beweren dat deze leemte aan het geheele karakter van franklin, hoe levendig hier ook voorgesteld, iets onvolledigs, iets dat op zekeren afstand houdt, bijzet. Het onderscheid tusschen achten en liefhebben valt in eene Christelijke levens-sfeer nagenoeg weg: maar zeer duidedelijk gevoelt men franklin te kunnen achten, bewonderen | |
[pagina 221]
| |
en navolgen - maar niet ligt liefhebben. Ons heeft altijd in den grooten man bijzonder de bekende zelf-dresséring gehinderd, die in dit werk op pag. 22 en volgg. wordt beschreven, al wordt die schier nimmer dan, gelijk ook hier, met zekere bewondering vermeld en ter navolging aangeprezen. Koud en dor is die stelselmatige afrigting der ziel tot het aannemen en afleggen van eigenschappen die los naast elkander schijnen te staan. En liefelijk warm, ja omtrent de waarheid van zijn Goddelijken oorsprong overtuigend, is daarentegen de drang waarmede het Evangelie ons hart vervult, om, gedrongen door de liefde van christus, onwillekeurig en naïf, zonder bijna eene veelheid van ‘deugden’ te onderscheiden - al wat goed en schoon is en wèl luidt te bedenken. Intusschen, dit staat vast: heeft men eenmaal geleerd, alles wat edel en rein is, te willen en te moeten bouwen ten minste op ‘het éénige fondament dat gelegd is,’ dan is verder van een man als franklin, voorgesteld op eene wijze gelijk hier, oneindig veel te leeren. Alzoo begroeten wij met vreugde deze nieuwe hulde aan de nagedachtenis van den grooten Amerikaan bewezen, en wenschen van harte dat het edele doel van Schrijver en Vertaler in ruime mate moge bereikt worden. Wat overigens den stoffelijken vorm betreft, het bandje en de drukletter zijn zeer behagelijk, de correctie naauwkeurig, het portret, tegenover den titel, goed getroffen.
j.h.g. |
|