Natuur en Landbouw in betrekking tot elkander beschouwd, door Carl Sigismund. Ten behoeve van den practischen landbouw. Uit het Hoogduitsch vertaald door M.J. van Oven. Te Utrecht, bij W.F. Dannenfelser. 1853. In 12mo. 198 bl. f 1-50.
Men vindt hier de volgende zaken behandeld: - Verbazende ontwikkeling van het fabriekwezen; - vergelijking van den landbouw daarmede; - belangrijkheid der natuurkundige wetenschappen in 't algemeen voor den landman, en der kennis van de insecten in 't bijzonder; - beschrijving van de huishouding der mieren, der bijen en der tormieten; - over den mierenleeuw; - de sprinkhanen; - gebruik der insecten tot verschillende oogmerken, en groote nuttigheid van sommige insecten; - algemeene aanmerkingen over de insecten; - schadelijke insecten en hunne verdelging: - de klander; - de aardvloo; - de veelvraat; - de gemeene schorskever; - de pikzwarte watertor; - de meikever; - de korenmot; - het witje; - de ringelrups- en de processierups-vlinder; - de winternachtsvlinder; - de bremsen; - de slakken; - de mieren, bladluizen, vliegen; - de nuttige insecten; - de bijenteelt; - de zijdeteelt; - het aankweeken van wormen of larven.
De landbouw van ons Vaderland bekleedt eene eervolle plaats naast dien van andere landen, en vooral is hij verre boven dien van Duitschland, zoo als de Schrijver het voorstelt, verheven.
Wel is het waar, dat de Natuurkundige Wetenschappen nog slechts weinig beoefening vinden bij onze landbouwers; maar toch wordt er zeer veel voor hare invoering gedaan: getuigen onze landbouwscholen, onze openbare lessen in de land-