Ds. brouwer, van Oudkerk, en laten zich aangenaam lezen, ofschoon het tweede opschrift weinig voegt bij den aangeschreven tekst: Ps. cxix:19, waar van Gods geboden gesproken wordt, en het, onzes inziens, er niet dóór kan, om eenvoudig te zeggen: zóó sprak de Israëliet; wij, Christenen, nemen de bede van den Dichter aldus over: ‘verberg ons jezus christus niet!’ Het derde opstel, van Ds. verwey, van Winschoten: de dag des Heeren, is, ofschoon kort, regt gepast voor het oogmerk van dit Blad. Het vierde handelt, naar aanleiding van joh. xiii:34, 35, over het nieuw gebod der liefde, en wordt voortgezet in het vijfde. Er is aan den vorm blijkbaar veel zorg besteed door den ongenoemden Schrijver; maar ook de inhoud is belangrijk genoeg. Wij zouden daarbij echter gewenscht hebben, dat hij, met regt drukkende op de benaming: nieuw gebod, rekenschap had gegeven van hetgeen, schijnbaar daarmede in strijd, voorkomt 1 joh. ii:7 en 2 joh. 5. Het zesde bevat slechts eenige verspreide gedachten over kerk en kerkelijk leven, die echter evenmin onbelangrijk zijn als de gedachten en opmerkingen van Dr. doorenbos, van Peins, in het tiende. Met groot genoegen lazen wij het zevende, over de ware regtzinnigheid, dat, ofschoon het niets nieuws bevat, duidelijk en overtuigend handelt over een in onze dagen door velen nog maar niet regt begrepen onderwerp. Ds. goudschaal, van Scheemda, is er de Schrijver van. Dr. meijer, van Wolvega, handelt
in het achtste regt nuttig over moedervreugde, geheiligd door het geloof, naar het voorbeeld van hanna, 1 sam. i:26-28. Minder behaagde ons de korte aanwijzing, zoo als de lange titel luidt, van de liefde onzes Heeren jezus christus jegens menschen, in zijne woorden aan het kruis gesproken; of in de zoogenaamde kruiswoorden, geschreven door Dr. doorenbos. Het kan zijn, dat het aan ons hapert; maar de stof scheen ons te óverbekend en de behandeling te oppervlakkig, althans niet vol en rijk genoeg. Ook zouden wij het woord door jezus tot zijne moeder gesproken, vóór de zaligspreking des boetvaardigen moordenaars plaatsen op, zoo wij meenen, goeden grond. Ook het elfde stukje, van den Redacteur, dat, voor het Paaschfeest bestemd, de heerlijke vruchten van jezus' opstanding beschrijft, is vrij eenvoudig, maar overigens op aangenamen toon en in een zeer goeden geest geschreven. Over het algemeen zouden wij in dit Christelijk