Zonde en Geloof, of ontmoetingen en verhalen uit mijne Evangeliebediening; door J.P. van Berkum, Predikant te Wolsum en Westhem. Te Sneek, bij van Druten en Bleeker. 1853. In gr. 8vo. 246 bl. Met titel en vignet in steendruk. f 2-70.
Dat een Evangeliedienaar merkwaardige ontmoetingen in zijne herderlijke loopbaan heeft is allezins natuurlijk: menigmalen komt hem iets voor, dat hij in zijne herinnering wenscht te bewaren, ook opdat het later hem nuttig zij. Maar die voorvallen, in verhalen ingekleed, in het licht te geven, achten wij nog al gewaagd, wanneer men dat doet met zijnen naam. Men kwetst zoo ligt, al heeft men den sluijer der inkleeding zóó digt over de personen gespreid, dat men die veilig kan rekenen tegen ontdekking. Het veld voor gissing is zelfs dáárdoor te grooter geworden, en de wereld meent al ligt toespelingen te vinden, waar de Schrijver volstrekt er niet aan heeft gedacht. Wij achten het b.v. onmogelijk, dat men (ofschoon, misschien ten onregte) plaatsen en personen niet zal ten toon gesteld rekenen in het laatste verhaal, hetwelk eenige van de kuiperijen openlegt, die 't gevolg zijn van de verkiezing der Predikanten door Floreenpligtigen. En waar men nu zijn eigen beeld aldus meent te vinden, zal het daar niet verbitteren, veeleer dan te verbeteren? Van dien kant deed, gelooven wij, een ander medebroeder voorzigtiger, toen hij, over Mastland schrijvende, na reeds lang eene standplaats verlaten te hebben die naar Mastland gelijken kon, evenwel zich in eenen mantel wikkelde, van welken de Schrijver 't niet kan helpen, dat hij door den tijd zoodanig is afgesleten, dat men er nu, als ware 't maar een netwerk, den ganschen persoon door heen kan zien.
Afgescheiden van deze bedenking, moeten wij zeggen dit negental verhalen met genoegen te hebben gelezen. Zij kunnen