zing tot het partes maken van Hebreeuwsche woorden met behulp van de Spraakkunst van Prof. veth; ten einde daardoor niet alleen de woorden waarmede men juist bezig is, te leeren verstaan, maar tevens in die Spraakkunst eigenlijk gezegd te huis te komen. Daartoe heeft de Schrijver het eerste Hoofdstuk, en eenige verzen van het tweede, van het Boek der Rigteren op de volgende wijs behandeld. Hij plaatst achter ieder woord de paragraphen der Spraakkunst, die tot opheldering van dat woord moeten nageslagen worden; zoodat de leerling die slechts heeft op te zoeken, om alles van het woord te vinden wat de Spraakkunst hem leeren kan. Wanneer dit somtijds nog niet genoeg is, wordt er hier en daar eene noot bijgevoegd, waarin ophelderingen voorkomen, gedeeltelijk aan de Grammatica Hebraea van Prof. roorda ontleend, doch die dan uitgeschreven, niet bloot door nommers aangewezen worden. Om nu alle misverstand te voorkomen, heeft de Schrijver vóór het eerste Hoofdstuk van de Rigteren nog eene lijst van eenige woorden met de paragraphen van veth's Spraakkunst er nevens geplaatst, en vervolgens die paragraphen besproken, ten einde het verband tusschen dezelve en het woord, dat er door verklaard wordt, aan te wijzen.
Wanneer iemand dit gelezen heeft, zal hij ligtelijk onze ingenomenheid met het boekske begrijpen; en toch vreezen wij dat weinigen het zullen gebruiken, niet omdat het boekske niet goed is, maar omdat de meeste jonge lieden voor zulk eene geregelde werkzaamheid weinig lust hebben. Het zou ons zeer verheugen, wanneer wij hoorden dat het werkje van Dr. de greef door studenten-vereenigingen ter beoefening van de Hebreeuwsche taal, zoo als b.v. door bereschît, werd gebruikt. Dáár kan het zeer veel nut doen, waar de een den ander kan helpen en aan het werk houden. Vooral voor hen die reeds iets van het Hebreeuwsch weten, al is het niet meer dan ik in mijne Rudimenta heb zoeken te geven, is dit werkje zeer aan te prijzen, en in het algemeen zal niemand, die het aandurft, zich de daaraan bestede moeite beklagen; ja, het zal hem voor het vervolg veel moeite besparen.
Vraagt men mij: of ik er volstrekt geene aanmerkingen op heb; dan moet ik zeggen: dat mijne aanmerkingen weinig in