storm; Ps. cvii:23-28. IX. Dankbetooning voor redding; Ps. cvii:32. X. Op den dood van een scheepsmakker; Spreuken xiv:32. XI. Over het zoeken van den Heer; jes. lv:6. XII. Des zeemans gelukkige wederkomst; Ps. cvii:30.
Om de bruikbaarheid te bevorderen zijn de teksten bij de inhoudsopgave uitgeschreven, en bij elke Leerrede eenige Hoofdstukken uit den Bijbel, en eenige Psalm- en Gezangverzen aangewezen, die er bij gelezen en gezongen kunnen worden.
Men ziet, er is gezorgd voor gepastheid en afwisseling. In sommige preken is iets vreemds, doch dat zal aan boord niet gemerkt worden. Zij zijn, namelijk, zoo gesteld, dat men ze ook als vertoogen in stille eenzaamheid voor zich-zelven kan lezen. Zoo heeft de zeeman er nut van, ook wanneer er aan boord geen kerk wordt gehouden. Overigens zijn zij niet op den matrozenleest geschoeid, maar toch allezins geschikt om aan matrozen te worden voorgedragen, die, als zoodanig, door stand en leefwijze misschien verwilderd, maar toch evenzeer geroepen zijn tot de erfenis der heiligen in het licht. Het is volkomen waar wat jamieson er van zegt:
‘Met veel eenvoudigheid, ernst en welwillende belangstelling dringen zij op het Evangeliewoord aan: Laat u met God verzoenen. - Zij verklaren, en dit niet toevallig, noch ter loops of oppervlakkig, maar overal met rondheid, volledigheid en naauwkeurigheid naar de H. Schrift, den van nature geheel bedorven staat van den mensch en zijnen volkomen hulpeloozen en hopeloozen toestand, wanneer hij van den dierbaren Zaligmaker wordt afgescheiden, die in elke preek in al zijne magt en bereidwilligheid om zalig te maken, wordt voorgesteld; en, terwijl zij het onderscheid tusschen het werken om het leven en het werken uit het leven in het oog houden, verbinden zij steeds de magt van het Evangelie met deszelfs genade, den heiligenden Geest met den verzoenenden Zaligmaker; en door de krachtige beweegreden van verlossende magt, gepaard met verlossende liefde, drukken zij steeds de belofte en den eisch van jezus op het hart: “uwe zonden zijn u vergeven; ga heen en zondig niet meer!”’
Wij hopen dat deze niet kostbare, maar wel kostelijke bundel welhaast aan elk boord van onze koopvaardijvloot moge gevonden worden. De zorgvuldige moeder, die den vertrekkenden knaap op zijne uitreis zoo veel toevoegt als er maar