Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1853
(1853)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 630]
| |
Bonaparte had een aantal geleerden, letterkundigen en kunstenaars medegenomen. Onder de laatsten bevond zich ook de pianist rigel. Deze kreeg te Kaïro last, om bij den generaal te komen. Hij ging onverwijld en werd terstond binnengeleid. Bonaparte zeide, met de hem eigene kortheid: - Burger rigel! de soldaten zijn neerslagtig; de officieren zijn het niet minder: uit verveling spelen of duëlleren zij. Zij moeten eenig tijdverdrijf hebben, dat hen verstrooit. Zorg dat wij een tooneel krijgen, voor blijspel, treurspel, maar bovenal voor opera: iets dat hen aan Frankrijk herinnert. - Generaal! ik zie niet hoe 't mogelijk zou wezen. - Waarom niet? - Er zijn geen kunstenaars. - Neem de knapsten uit mijn staf, uit de administratie, uit de geleerden; dan ben ik zeker dat gij een goeden troep bijeen krijgt. Ik ken uw talent, en ijver. Als men maar wil, is niets onmogelijk. - Acteurs zouden nog te improviseren zijn; maar zangers! Daar zijn goede stemmen, muzijkale opleiding en gevoel voor noodig. - Dat komt alles te regt. Kortom, ik moet een tooneel hebben; ik wil het. - Maar hoe zal men komedie-spelen zonder vrouwen? Bonaparte bedacht zich, en antwoordde toen met een glimlach: - Zoek onder de kadetten eenigen die er wèl uitzien, en trek hun 't vronwenpak aan, dan is de zaak gevonden. Nog eens: ik wil het, en reken op uwen ijver. Aan den uitgedrukten wil des Generaals moest men gehoorzamen. De kunstenaar deed zijn best, om een dramatischen, lyrischen troep zamen te stellen. Als directeur, componist en professor in de declamatie vaardigde hij eene oproeping uit, en onder hen die zich aanmeldden was ook darboville, die een uitmuntende baryton-stem had. Rigel was om een operatekst verlegen; maar balzac, die als teekenaar de expeditie bijwoonde, hielp hem uit den nood. De kleine opera de twee molenaars, werd in korten tijd geschreven, gecomponeerd, en ingestudeerd. Er kwam eene romance in voor: petits oiseaux, le printemps vient de naître, die bijzonder beviel en welhaast door geheel Europa gezongen werd. Darboville vond in deze | |
[pagina 631]
| |
opera zoo grooten bijval, dat hij besloot de zeedienst te verlaten, en zich geheel aan het tooneel te wijden. Het kleine dramatische korps deelde in het lot des legers. Men speelde en zong te Alexandrië, te Damiette, aan den voet der Pyramiden. Junot, murat en colbert vervulden daarbij geregeld eene rol. In Frankrijk teruggekeerd bragt darboville zijn besluit ten uitvoer, en behaalde als zanger grooter roem, dan hij ooit als zeeman had kunnen inoogsten. | |
II.In het hôtel Salm was eene buitengewone vergadering, om een gedeelte te hooren uitvoeren van eene nieuwe opera, het eerste werk van een jong, veelbelovend componist. Kunstenaars en liefhebbers waren door de geheel oorspronkelijke, liefelijke muzijk als betooverd. Onder hen was ook de bekende rijke ouvrard. Het was reeds laat toen ouvrard vertrok. Naar zijn rijtuig gaande zag hij een papier liggen, en nam het op. Te huis gekomen onderzocht hij 't en zag dat het een protest was, hetwelk den schuldenaar geene keuze liet, dan om het verschuldigde te betalen of naar de gevangenis te gaan. Ouvrard las verder en vond er tot zijne verbazing den naam in van den jongen componist, wiens muzijk hem zoo verrukt had. Het gold drieduizend franks; en om zulk eene betrekkelijk geringe som zou een jong mensch van onbetwistbaar talent eene schitterende toekomst verliezen! - Den volgenden morgen ontving de kunstenaar dezen brief: ‘Wat gij gisteren avond in het hôtel Salm verloren hebt is in goede handen geraakt. De vinder acht zich gelukkig eene ontdekking te hebben gedaan, die hem het middel verschaft om eenen man van dienst te zijn wiens talent hij waardeert. De mededeeling dat m. (de schuldeischer) niets meer te vorderen heeft, zal u, zoo ik denk, niet onaangenaam zijn. Daar de vinder weet, hoe stoffelijke zorgen menigmaal de ontwikkeling van den gelukkigsten aanleg verijdelen, verzoekt hij u de inliggende tien bankbiljetten, elk van 1000 franks aan te nemen. Geen dank, Mijnheer! voor dit kleine voorschot op eene schitterende toekomst! Maar wat | |
[pagina 632]
| |
hij u verzoekt is te volharden om den roem te verdienen, die u verbeidt. De vreugde daarover zal hem zijne geringe dienst ruimschoots vergelden.’ De man, aan wien deze brief gerigt was, heette nicolo isouard, de later zoo beroemde componist der opera's le Rossignol, Cendrillon, en Jeannot et Collin, die jaren achtereen zijnen roem over geheel Europa hebben doen klinken. | |
III.Tusschen de zangeressen cambrici en marina, van de Opera te Napels, bestond een ijverzucht die spoedig in haat verkeerde. De Signora marina behaalde den voorrang, en verscheen gedurende veertien dagen in de voornaamste zangspelen van het répertoire. Zoo dikwerf zij optrad daverde de zaal van toejuichingen. Hare bewonderaars lieten ook de bloemruikers en de lauwerkransen niet ontbreken, de zegepraal der jeugdige zangeres was volkomen. Onvoorzigtige kunstgenooten vonden er behagen in de vernederde cambrici te plagen met haren nederlaag, en het verdriet dat zij er over gevoelde. - Integendeel - sprak zij met verbeten woede - ik verheug mij er over. Marina zingt inderdaad verrukkelijk; zij verdient hare kransen, en ik-zelve zal er haar eene toewerpen. Hare mededingster werd dien avond met ongemeene toejuiching begroet, en toen het eerste bedrijf uit was regende het weder bloemruikers en kransen. Maar toen viel ook uit eene der bovenste loges eene vergulde kroon op het ongedekte hoofd der zegevierende kunstenares, en zij gaf een gil en zonk stervend ineen. Die kroon was - van massief brons.
Van de nalatenschap der te Parijs overledene in der tijd zoo gevierde Ecuyère pauline cuzent, die men ook hier te lande vóór eenige jaren bewonderd heeft, is een uitvoerige catalogus verschenen, in welken de zijden en fluweelen kleeden en amazones, de shawls, pelterijen, braceletten, ringen, colliers, broches, horologiën, diamanten, paarlen en andere kostbaarheden vele bladzijden vulden. Aan het slot vond men een veelomvattend zedelijk betoog in drie woorden: peu de linge. - weinig linnengoed. |
|