Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1853
(1853)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
Grammatisch-practische leerwijze der Italiaansche taal, ingerigt zoo voor zelfoefening als ten gebruike op Gymnasiën en Instituten, door H.A. Manitius;voor Nederlanders bewerkt en met eene uitvoerige uitspraakleer vermeerderd door D. Sluyter,Onderwijzer in de Italiaansche en andere moderne talen te Amsterdam. Te Amsterdam, bij H. Frijlink. 1853. In gr. 8vo. 284 bl. f 2-25.
| |
[pagina 711]
| |
werken het tweede overtollig zon maken. Dit is echter het geval niet, gelijk ons uit nadere kennisneming gebleken is. Doch elk der twee onderstelt zijn eigen kring van lezers. Het eerste is, gelijk reeds de titel aanwijst, eene vervulling in de aanvankelijke behoeften van hen die de Italiaansche taal wetenschappelijk en grondig wenschen te beoefenen. Wij aarzelen niet er dien naam aan te geven, en stellen het verre boven alle andere hulpmiddelen, die, zoo ver ons bekend is, tot aanleering der Italiaansche taal ons Nederlanders ter dienste staan. Op het gebied der spraakleer is een hoogst verblijdend teeken van onzen tijd, de toepassing der Ervarings-methode, wier streven is: bekend te maken, niet zoo zeer, niet als laatste doel ten minste, met de regels, maar met de feiten van de taal. Ook in deze schooneGa naar voetnoot(*) Grammatica is de lezer telkens in staat gesteld, de aangeleerde regels onmiddellijk aan de ervaring te toetsen, en daardoor zich niet alleen in 't geheugen te prenten, maar ook in te voegen in de algemeene voorstelling die hem omtrent het geheele organisme der taal van lieverlede eigen wordt. De uitspraakleer die voorafgaat, en waarin te regt de Toskaansche tongval tot grondregel is aangenomen, mag niet alleen uitvoerig, maar ook volledig en doeltreffend heeten; al hebben wij bezwaar in het voorstellen van de klanken ce, ci, door tsje, tsjiGa naar voetnoot(†), en cc door ttsj (bladz. 19 en 21, waar wij tevens een paar drukfouten opmerkten), en al hadden wij haar gaarne door achtervoeging van eenige poëzij, het beste middel om de uitspraak der Italiaansche taal te vatten, in overeenstemming gezien met het beginsel des geheelen werks: aanschouwelijkheid door de ervaring. Dat beginsel straalt verder door in de beknoptheid en spaarzaamheid der regels, tegenover den rijkdom der opstellen tot oefening in de beide talen; ofschoon wij gaarne ook aan de woordvoeging eenige | |
[pagina 712]
| |
meerdere belangstelling zagen gewijd, als ook aan de belangrijke leer der voornaamwoorden. Het geheel komt ons voor, ter zelfoefening bij uitstek geschikt te zijn; echter zal voor de grondige kennis der Italiaansche taal de mondelinge leiding des onderwijzers niet overtollig zijn; inzonderheid om den zamenhang aan te wijzen tusschen het Italiaansch, en zoowel de klassieke en middeneeuwsche Latiniteit als de verwante Romanische taaltakken. Eindelijk zij ons de bescheidene vraag vergund: of niet, gelijk de meeste Grieksche spraakleeren het Homerische taalëigen afzonderlijk doen kennen, iets dergelijks, bij wijze van aanhangsel, ten opzigte van den Italiaanschen homerus, van dante, voor deze handleiding eene aanwinst geweest zoude zijn? Het tweede der genoemde werken is van beperkter omvang, maar voor een uitgebreider lezerskring ingerigt. Het is minder eene wetenschappelijke handleiding, dan wel een praktisch bruikbaar middel voor hen die noodig hebben spoedig en gemakkelijk met de taal te kunnen omgaan (hare letterkundige voortbrengselen verstaan en beoefenen durven wij niet nazeggen). Deze vertaal-oefeningen zijn grootendeels zamengesteld naar een werkje van Dr. filippi, en ingerigt naar eene leerwijze die door den Schrijver in het Voorberigt nader gekenschetst wordt, en van wier praktische bruikbaarheid Ref. zich uit eigene ervaring meermalen overtuigd heeft. Het doel van dit werkje in 't oog houdende, veroorloven wij ons de vraag: of aan de uitspraakleer aan het einde niet wat meer uitvoerigheid had mogen gegeven worden? - eene taak voor welke de Schrijver in de bovengenoemde Spraakleer getoond heeft zoo wèl berekend te zijn. Ook eene opgave van de belangrijkste en populairste der meerendeels zoo karakteristieke Italiaansche spreekwoorden ware niet ondienstig geweest. Wij hopen en vertrouwen op de vervulling van den wensch, door den Schrijver aan het einde der beide voorberigten uitgedrukt, dat zijn arbeid moge bevorderlijk zijn om den lust tot het beoefenen der zoo schoone en rijke Italiaansche letterkunde bij onze landgenooten op te wekken.
j.h.g. |
|