kennis en wetenschap behandelen, een nevelbeeld vol verwarring.
In deze behoefte voorziet ook dit lieve kleine boeksken, dat in vier Hoofdstukken is verdeeld. Het eerste dient tot Inleiding. In het tweede verhaalt de Schrijver hoe het Christendom tot de Iberiërs kwam, en schetst hij de zending van patrick in Ierland, het leven van martinus van Tours, als Apostel der Galliërs, en vervolgens de Evangelisering onder de Franken. Het Derde Hoofdstuk handelt over een tiental zendelingen, die in Nederland en Duitschland den fakkel des Evangelies hebben ontstoken. In het Vierde Hoofdstuk beschrijft hij de Evangeliesatie van de Pruissen, de Pommeranen, de Wenden, de drie Noordsche volken, van Bulgarijë, Moravië, en Bohemen, en geeft het een en ander over de uitbreiding van het Christendom in Rusland, Polen en Hongarijë. Meer in bijzonderheden worden de levens vermeld van otto van Bamberg, den Apostel van Pommeren, en van anscharius, wiens naam te Hamburg nog in aandenken wordt gehouden.
Het boekje is kort, maar rijk. Wij leeren niet alleen de zendelingen maar ook de volken kennen, onder welke zij gearbeid en de banier des kruises opgerigt hebben. Hoewel menigeen uit de hoogte op die mannen nederziet, onze tegenwoordige zendelingen mogen dit van hen vernemen, dat onder ruwe volken meer een Christelijk leven, dan een wetenschappelijke voordragt de harten opent. Doorgaans wordt eer het gemoed veroverd dan het verstand overtuigd, vooral waar dit laatste bekrompen is van bevatting.
Wij hebben het werkje met genoegen gelezen; het is eenvoudig en bevattelijk, levendig en aanschouwelijk. Er zijn meer feiten dan redeneringen in, en die feiten zijn gelukkig geplaatst.
De wakkere diest lorgion heeft aanspraak op dank voor de vertaling. Mogo zijn werk vele lezers vinden, en de lezing de gehechtheid vermeerderen aan het heilig en dierbaar erfgoed, dat Christelijke liefde in vroeger eeuwen onzen voorvaderen gebragt heeft.
h.
j.h.s.