Maar wij dolen in den mist, in den ondoordringbaren nevel, die ons van alle kanten omgeeft, en waarin wel soms een straal van het licht des hemels valt, maar die voor onze verbeelding, de bron van dat licht nog verder van ons verwijdert.
Deze droomen zijn, naar het oordeel van Ref., ongemeen schoon, en treffend, en van eene zoo natuurlijke een voudigheid, dat zij het harte roert, en den lezer boeit, als of hij hunne beelden ziet en hoort. Hunne onderwerpen zijn menigvuldig en verplaatsen ons van den huiselijken haard naar verre oorden: in het klassieke Rome; in het gloeijende maar liefelijke Italië; in het huisgezin, waar de liefde woont, waar ook de smart binnendringt, en de deugd haar zetel heeft. Zij herinneren ons de aanlokkelijke kinderspelen, en de beminnelijke, ongekunstelde dagen eener ontluikende, beantwoorde, gelukkige liefde, en leiden ons ook naar het ziekbed en naar het graf.
Wij mogen niet nalaten een klein schetsje uit het werk te geven, en kiezen een fragment uit de droomerij die aan het sterfbed verplaatst:
‘Dat is mama!’
‘De oppaster legt haar' vinger op de lippen; gij ontwaakt uit uwe dommeling om te zien, waar uw zoontje zoo gretig naar kijkt; en ook uwe oogen vangen zoo veel als zij kunnen van die gedaante op, nu schemerachtig voor uw verzwakt gezigt, dubbel schemerachtig voor uw verzwakt hart.
Van dag tot dag neemt gij af; de Geneesheeren zeggen, dat het einde niet ver meer is; waarom zou het ook? Er is zeer weinig veerkracht in u om het einde tegen te houden. Mevrouw en uw zoontje worden geroepen. Uw gezigt is beneveld; maar men zegt u, dat zij naast uw bed staat; en gij strekt de hand uit - beide handen.
Gij meent een' snik te hooren - een vreemd geluid! 't Is als of het uit lang verleden tijd kwam; een verwarde, gebroken zucht, die over de uitgestrektheid uws levens zweefde; en een niet hoorbare zucht uit uw hart beantwoordt dien snik.
Uwe bevende vingers omklemmen de hand van uw zoontje, en gij trekt hem naar u toe, en beweegt de lippen, als of gij tot hem spreken wildet, en gij houdt zijn hoofd digt