Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1853

De Boden des Konings. Een allegorisch verhaal. Naar het Engelsch van Dr. William Adams,Schrijver van: ‘Naar huis.’ Te Amsterdam, bij P.N. van Kampen. 1853. In 12mo. 102 bl. f :-75.

De Schrijver is door de vertaling van het vroeger uitgegeven werkje, onder den titel van: Naar huis, bij de lezers van godsdienstige geschriften in ons Vaderland reeds gunstig bekend. Zij zullen dan ook het nu aangekondigde met genoegen ontvangen, vooral om de echt zedelijke en Evangelische strekking die er in heerscht. Het is eene voorstelling van den waren aard der Christelijke liefdadigheid jegens de armen, hier boden des Konings genoemd. Hoewel Ref. het geschriftje met belangstelling gelezen heeft, kan hij echter niet zeggen, dat het allegorisch verhaal, waarin de godsdienstige zedeles van den Schrijver is ingekleed, hem in al de deelen van schikking der voorvallen, karakterschildering, en dadelijke toepassing, heeft bevallen. Eenvoudige lezers zouden er, zijns inziens, wel eens verkeerde gevolgtrekkingen uit kunnen afleiden. Over het algemeen acht hij allegorische verhalen, wanneer zij niet in alle opzigten goed zijn

[p. 574]

voorgesteld en geestig en onderhoudend ingekleed, niet zeer geschikt, om godsdienstige waarheden en praktische zedelessen in de hoofden en harten van kinderen en minder ontwikkelden ingang te verschaffen. Voorbeelden, wij erkennen het gaarne, zijn beter daarvoor geschikt, dan lange redeneringen; maar die voorbeelden moeten juist gekozen, levendig en krachtig voorgesteld, en uit het werkelijke leven, of de geschiedenis genomen zijn, en de min kundige lezers niet verplaatsen in eene denkbeeldige wereld, geheel of nagenoeg overeenkomende met die van de Oostersche verhalen uit de Duizend en één nacht. Het gezochte, in een allegorisch verhaal moeijelijk te ontwijken, is veel ligter te vermijden in eenvoudige gelijkenissen van welke zoo heerlijke voorbeelden, uit den Mond der Waarheid opgeteekend, in de Evangeliën voorkomen.

De Schrijver had, naar ons gevoelen, zijn oogmerk op eene meer regtstreeksche wijze te zekerder kunnen bereiken. Maar wat de strekking van het werkje aangaat - deze is zoo edel, dat wij het allen jonge lieden, voor welke het hoofdzakelijk is bestemd, dringend aanbevelen.