en nuttig oordeelde, heb ik daarbij historische bijzonderheden en land- en volkenkunde van die oorden, welke de Rijn doorloopt, gevoegd. Dit alles in den vorm eener geschiedenis te gieten, scheen mij én het behagelijkste én het doelmatigste kleed toe.
Om echter met dit doel een ander, in mijn oog nog vrij wat gewigtiger te bereiken, heb ik, voor zoo verre zulks ongezocht kon geschieden, ook de zedelijke vorming der jeugd in het oog gehouden, en mij daartoe voornamelijk twee zaken voorgesteld, en wel vooreerst in de jeugdige harten het zaad te strooijen van het geloof aan eene Voorzienigheid, die onze daden en lotgevallen, ook de geringste bestuurt. Mijn tweede zedelijke leering, op den titel uitgedrukt, was volgens de les van salomo, Spreuk. i: 10-16’ enz.
De Schrijver heeft getrouw zijn doel in het oog gehouden, en, nut aan genoegen verbindende, in een toon voor jonge kinderen niet te hoog, voor oudere niet te laag, een onderhoudend verhaal gegeven. Enkele misstellingen zijn hem of den corrector ontsnapt. Zoo laat hij Keizer constantijn in 355 de winterkwartieren in Zwitserland, toenmaals Helvetië, betrekken, en maakt karel den Groote tot Koning van Indië, en laat in 1759 de Unie te Utrecht sluiten. Maar die fouten zijn als de zomervlekjes op een schoon gelaat. Wij wenschen den Schrijver nog vele lezers toe, en vooral dat velen hunner het voetspoor van tony drukken, en dat van armand ontwijken.