Nyssa gegeven hebben, is zeer lezenswaardig en regt stichtelijk. Vreemd volgen daarop de Waldenzen, die een gansch volk uitmaken en wier altijd belangrijke geschiedenis zich over meer dan ééne eeuw uitstrekt. Beter ware henri arnaud, hun leeraar en legerhoofd, geschetst. En hunne geschiedenis had wel tot op onze dagen, die in hunnen toestand zóó weldadige verandering hebben te weeg gebragt, mogen voortgezet worden. Met belangstelling lazen wij voorts Thomas van Aquino van Dr. a. neander, Johannes van Staupitz van Dr. c. ullmann en al de overigen, die hunne plaats waardiglijk beslaan. Alleen zouden wij in bedenking geven, of martijn luther, hier door l. huebner geschetst, niet een te groot man geweest is, om in weinige bladzijden naar eisch geteekend te worden, en of niet de weinige bijzonderheden, aangaande hem vermeld, te algemeen bekend zijn, om nogmaals te worden herhaald zonder meer. Wil men, dat wij de overigen nog noemen, opdat men weten moge, wat hier te vinden is? Van neander ontvangen wij iets over melanchton; van hagenbach over oecolampadius; van cl. harms over hendrik van zutphen; van henry over den weinig bekenden, maar edelen en heldhaftigen anne du bourg; van hartmann over johannes brenz; van arndt over johannes arndt; van göschel over louïse henriëtte, de eerste gemalin van den grooten Keurvorst frederik willem van Brandenburg, de moeder van den eersten Koning van
Pruisen frederik I, oorspronkelijk de dochter van onzen Stadhouder frederik hendrik; van tholuck over francken; van nitsch over ziegenbalg, den grooten Deenschen Zendeling; van burk over j.a. bengel, en van mertz over elizabeth fry. Men ziet hieruit, dat de keuze niet ongelukkig is uitgevallen en dat men hier veel belangrijks bijeen vindt. Er komen onder de namen der Schrijvers, nevens neander, hagenbach, tholuck en dergelijken, ook minder beroemde, zelfs weinig bekende voor; maar over het algemeen kunnen wij toch getuigen, dat wij geen dezer opstellen hier zouden hebben willen missen en den Eerw. van eerten dank verschuldigd zijn voor de zorg, aan de vertaling besteed.
Behoudens de gemaakte aanmerkingen, bevelen wij dit boekdeel aan allen aan, die leering en stichting zoeken. Heeft het geene eigenlijk gezegde wetenschappelijke waarde, het is ook niet voor het studeervertrek maar voor de gezellige huis- en