thers huiselijk leven. - Luthers laatste levensdagen en dood. - Luthers uitvaart. - Besluit.
Hetgeen ons bovenal aantrok waren de bijzonderheden uit luthers huiselijk leven. Over kleine misstellingen willen wij den man, die zoo gelukkig in den geest en het hart van zijnen held is ingedrongen, niet lastig vallen. Enkele aanmerkingen echter deelen wij met bescheidenheid mede.
Op bl. 24 lezen wij: ‘Daar luther [voor den 31sten October] tetzel aldus met al zijne kracht wederstond, verlangde het Roomsche Hof luthers uitlevering naar Rome, waar zijne aanklagers ook zijne regters zouden zijn. Doch de edele Keurvorst frederik de Wijze sloeg deze vordering af, en nam luther in zijne bescherming.’ - Maar, dit geschiedde eerst later; want toen leo de eerste berigten van den aflaatstrijd vernam, bewonderde hij den Wittenberger als een helder hoofd; de zaak-zelve beschouwde hij als een monnikentwist.
Op bl. 57 wordt luther, te Worms voor den Rijksdag, vergeleken met den Heiland voor pilatus. ‘Het is een christus met de doornekroon, voor pilatus met de woorden: ‘Gij zegt het, ik ben een koning!’ - Dit is in alle opzigten ongepast. Keizer karel was geen pilatus, die den gedaagde sparen wilde; de Rijksvorsten waren geene hoogepriesters; het volk bestond niet uit razende vijanden die schreeuwden: ‘dood hem!’ - en luther was geen...., maar wij willen geen onzin uitspreken. De vergelijking zou den Hervormer indien hij nog leefde met verontwaardiging vervullen. Waarom niet liever hem vergeleken bij den Apostel paulus voor agrippa?
Wij gelooven dat de Schrijver den jongen, weelderigen, maar goedhartigen Kerkvorst van Mainz goed heeft opgevat; maar 't zou, zelfs om de waarde van 't verzet tegen de aflaatprediking te beter te doen uitkomen, niet ongepast zijn geweest, als hij de reden van albrechts geldgebrek had opgegeven.
Het werk bevat overigens zeer veel goeds en voortreffelijks. Wij zouden te veel plaats moeten vergen, om dit met proeven te staven. Nog eene opmerking echter, tot welke de lezing van sommige passages in dit boek ons aanleiding gaf, kunnen wij niet weêrhouden. Zij is deze: men heeft de hervorming beschuldigd, dat zij eene vijandin is van het schoone,