middelen aan, deels om haar te dwingen, deels om zich op haar te wreken. Hij koopt een oud wijf om, en maria wordt van hekserij beschuldigd en tot den brandstapel veroordeeld. Maar een jong edelman is op maria verliefd, en geeft aanleiding tot het ontmaskeren der booswichten die haar hebben beschuldigd; zij wordt gered en ten laatste zijne echtgenoote.
Den naam van barnsteenheks draagt zij om het zoeken van barnsteen tusschen de duinen of rotsen, waar zij dien toevallig had ontdekt, en waarvan de opbrengst lang gediend had om de behoeftige omstandigheden van haren vader te verbeteren.
Hier zou Ref. zijne aankondiging kunnen sluiten met te zeggen, dat het verhaal onderhoudend is, alle kenteekenen draagt van oorspronkelijkheid en waarheid; een helder begrip geeft van den geest van vroegere bijgeloovige dagen, en van de snoode middelen toen gebruikt om onschuldige menschen als heksen te doen verbranden; - dat voorts het geval ons leert hoe ligt er booswichten worden gemaakt, hoe gemakkelijk het is de massa des volks een doek voor de oogen te binden, en hoe heerlijk soms de reddende hand uitblinkt als het toppunt van ellende daar is.
Doch daarmede zijn de acten van beoordeeling nu niet te sluiten; want achter het werk staat de voorrede te lezen van den tweeden druk van het oorspronkelijke, en die voorrede mag niet onopgemerkt worden voorbijgegaan.
De Schrijver meldt dáárin, wat hij eigenlijk met de zamenstelling en uitgave van dit verhaal heeft bedoeld. Volgens de voorrede voor den eersten druk vond men hier een oud, toevallig ontdekt handschrift van abraham schweidler. Alle beoordeelaars hebben het verhaal als zoodanig ontvangen, en aan de geschiedenis en de taal en den stijl van den tijd getoetst, en 't voor echt verklaard. Maar bij 't verschijnen van den tweeden druk maakte hij hunne dwaling bekend, verklaarde dat het bedoelde handschrift niet bestaat, en dat het werk dus niet echt, maar door hem-zelven alzoo verdicht en geschreven is. En waarom? - Om aan te toonen: dat de nieuwere kritiek der Evangeliën, welke op hunne vergelijking met de taal, den stijl, de personen, en den tijd gegrond is, geene waarde heeft. Vermits zijne verdichting, na zoo veel