Hoogleeraar in de Letteren? Maar die moet immers te Leyden resideren. En wie zal dáár gebruik maken van den rijken schat, ook van Oostersche handschriften, die Leydens Academie bezit? Enkel zij, die zich uitsluitend op de studie der Oostersche talen toeleggen, rari nantes voorzeker! En dan de oefening in de talen, geschiedenis, logica en andere vakken van letterkunde (door den S. alleen dringend noodig geacht voor den Jurist (bl. 39)), is zij niet evenzeer behoefte voor den Theologant?
Een even groot, zoo niet grooter bezwaar bestaat tegen de vestiging der Medische Faculteit te Groningen. Voor den Medicus is practische oefening in gasthuizen onmisbaar, en nu zal men hem plaatsen in een stad, waar, uit den aard der zaak, om hare geringere bevolking enz. stellig de minste ziekte-gevallen zullen voorkomen, en dus ook de minste gelegenheid zijn zal, om zich aan het ziekbed te bekwamen! Neen, zoo men ooit de Medische Faculteit afzonderlijk zou willen vestigen, kan er geen andere stad daarvoor in aanmerking komen dan Amsterdam, de grootste en meest bevolkte van ons land.
Wij meenen alzoo dat des S. plan èn uit het oogpunt der wetenschap, èn uit dat van het onderwijs, èn uit dat van het belang der studerenden, niet is aan te bevelen. Van het belang van derden, noch van dat der schatkist, willen wij bijzonder gewagen. Bezuiniging is uitmuntend, maar om die, ten koste van de degelijkheid en volledigheid, ook op het onderwijs te willen toepassen, komt ons allezins afkeurenswaardig voor. Evenmin kan of mag er sprake zijn van het belang van derden.
Indien wij ten slotte ons denkbeeld omtrent de regeling van het Hooger Onderwijs zullen mededeelen, dan komt dit hierop neder: ééne Hoogeschool (waarbij om vele redenen Leyden de voorkeur zal verdienen); doch met inachtneming van vele der door den S. voorgestelde verbeteringen, als: uitbreiding van het personeel der Hoogleeraren; meerdere volledigheid van het onderwijs, enz.
Vooral wenschen wij, met den S., dat het onderwijs waarlijk vrij worde gemaakt; dat alle dwang in het verpligte bijwonen der lessen, en in de wijze hoe men zijne kundigheden