de Militairen. Doch hoe vele niet-militaire beoefenaars onzer geschiedenis bedienen zich dagelijks met genoegen en met vrucht van de jonges Geschiedenis van het Nederl. Zeewezen, en van nosschaas, Heldendaden te Lande, en zullen dus ook met genoegen, al de zaken daarin beschreven, hier op hare plaats in het kort aangewezen, wedervinden.
Ook heeft de S. hier en daar zijne bronnen aangegeven. Niet doorgaande evenwel, en niet in de tijdsorde der schrijveren, gelijk 't behoorde. Men vindt b.v. bl. 9: ‘bilderdijk, schotanus, winsemius.’ (De titels der werken van bilderdijk en winsemius, en zoo ook van ‘arend’ bl. 4 enz. worden niet eens opgegeven.) Bl. 12: ‘de jonge, bilderdijk, wagenaar, scriverius, nijhoff.’ Bl. 17: ‘nljiioff, slichtenhorst, arend’; dergelijke bij bl. 21. Men moet hier ook geen indringen in de geschiedenis, geen pragmatismus, zoeken, zelfs geen heldere denkbeelden. B.v. bl. 76: ‘Omtrent dezen tijd ontstonden wederom twee partijen in de Hervormde Kerk, welke zich naar de namen van twee Leidsche Hoogleeraars voet en coccejus, Voetianen en Coecejanen noemden. De eerste was een gestreng veroordeelaar der geschriften van den Franschen wijsgeer descartes en sterk aanhanger van het Huis van Oranje, terwijl de tweede ‘descartes prees en het gezag der Staten verdedigde.’ Voet wordt in onze letterkundige geschiedenis steeds voetius genaamd. 2o. Hij is nimmer Leidsch Hoogleeraar geweest; en 3o. welke zonderlinge combinatie en weêr tegenoverstelling van descartes, oranje en de Staten (met welke trouwens coccejus zelf zich niet inliet). Bl. 81 is het regt van Devolutie onjuist voorgedragen. - Het ‘veel martelen en pijnigen’
van cornelis de witt (bl. 89), is door bilderdijk naar eisch gewaardeerd. Bl. 144 wordt beldaulx genoemd, die bedaulx heette. Bl. 159: ‘Het ontwerp van Staatsregeling (waarop r.j. schimmelpenninck als Raadpensionaris zou aantreden) door de Stemgeregtigden met 153, 322 tegen 136 stemmen aangenomen.’ Ja; maar de stemgeregtigde die t'huis bleef, werd geteld als ja-zegger. - Op 't jaar 1810 is veel te weinig gezegd van de laatste maanden van Koning lodewijk. De Levensbijzonderheden van krayenhoff hadden hierbij mogen vermeld worden. - Bl. 179: ‘In Spanje hadden de Fransche zaken eene ongunstige wending bekomen; op den 21 Junij 1813 werden zij door wellington in den slag bij Vittoria totaal geslagen en bijna geheel vernietigd.’ Dit waren toch wel niet ‘de Fransche zaken’, maar ‘de Franschen. Deze dingen vielen Rec. bij het doorbladeren in het oog. - Ook bl. 114 de naam van coëtlogon op het jaar 1703, dezer dagen weêr vermeld onder de trouwe aanhangers van de bourbons. - Bl. 153 en 154 eene beknopte en aangename aanwijzing nopens de Nederlandsche vlag.
Op bl. 205-208 vindt men nog een Alphabetisch Register enz., en bl. 209, (211)-221 een zeer beknopte, maar toch nuttige Schets der (Nederlandsche) Geschiedenis. - De zeer matige prijs bij nette uitvoering, moge mede dit werk tot aanbeveling strekken.