waarmede het gedeelte, over het ‘Grondgebied’ is afgeloopen.
De opgaven omtrent ‘de bodem’ nemen een aanvang op bl. 37; doch men verwachte daar geene geologische bijzonderheden, vermits de Schrijver zich tot statistische opgaven bepaalt. De kadastrale opnemingen voornamelijk hebben hem tot leiddraad gestrekt, ofschoon hij zich niet streng daaraan heeft gehouden, wijl er, ten aanzien van de bestemming der gronden, de noodige eenheid bij ontbroken heeft. - De gemeenten worden opgegeven, met de bouwlanden, tabakslanden, moeslanden, tuinen, boomgaarden, hooilanden en uiterwaarden, bosschen, elzen- en wilgenbosschen, dennenbosschen, rijswaarden, enz. enz.; de oppervlakte van de verschillende grondstukken uit een gegeven jaar, en de belastbare opbrengst (van bl. 42-96). De uitvoerigheid, waarmede dit alles behandeld is, laat niets te wenschen, en geeft den Heer sloet aanspraak op de erkentenis van allen die in de Provincie eigendommen bezitten, of zich met de Statistiek des Vaderlands bezig houden, hetzij als studiewerk hetzij alleen tot uitspanning.
Op bl. 98 en 99 vindt men de hoeveelheden weiland in de verschillende gedeelten van Gelderland, tegen die van andere landen van Europa, vergeleken naar grondslag van de Volkswirtschaftslehre van rau. Daarna komen ook de bosschen ter sprake; bij die gelegenheid wordt er aan herinnerd hoe op de Veluwe ‘de natuurlijke bosschen van opgaande boomen, overblijfsels van vroegere eeuwen’ zijn.
Bij de onbebouwde gronden, die ongeveer een-derde van de oppervlakte der Provincie beslaan, wordt te regt gehandeld over de Zandverstuivingen op de Veluwe. In andere gedeelten van ons Vaderland is die plaag, zoo ver wij ons herinneren, niet of althans maar weinig bekend. Zij heeft in hare uitwerkselen veel overeenkomst met de duinverstuiving, en is dikwijls het gevolg van het uitroeijen van bosschen, waardoor de dunne korst van hei-aarde wordt losgemaakt, zoodat de wind het drooge zand als eene zee in beweging brengt, vaak tot heuvels opwaait, en er bouw- of weilanden mede overstelpt. Voor onze lezers, die daar minder mede bekend zijn, zullen wij een paar regels omtrent de wijze van beteugeling dier zandverstuivingen overnemen. Bl. 105: ‘Is de zandverstuiving klein, dan belegt men haar met heidezoden