Suriname gekomen Oostenrijksch schip Venezia, door de equipage verlaten zijnde, ingevolge de wetten aan de Weeskamer vervallen, als een onbeheerde boedel beschouwd, en als zoodanig verkocht is, maar ook de oorzaak is geworden van diplomatieke nota's, van 't ontslag van den Gouverneur der Kolonie, en van belangrijke interpellatiën en discussiën in de vergadering der Staten-Generaal. - De Heer v.r. zich bezwaard achtende door zijn ontslag, de wijze waarop 't hem is gegeven, en hetgeen verder daaromtrent gevolgd is, heeft zich, na zijne terugkomst in het Vaderland, bij Memorie van den 3den Julij 1852 tot den Koning gewend. Dit geschrift, met eenige verdere stukken, onder Bijlage A opgenomen, vindt men in den eersten Bundel. Negen-en-twintig missives en andere officiële bescheiden zijn daar bijeen, die allen strekken moeten tot toelichting van het gebeurde met en omtrent het verlaten en verkochte koopvaardijschip.
In den tweeden bundel bevat de Bijlage B zestien stukken van verschillenden aard, betrekkelijk het te werk stellen der vrije bevolking van Suriname aan het delven van een kanaal bij Paramaribo. - Die stukken zoo als zij daar liggen boezemen hoogachting in voor den man, wien het gelukken mogt de vrije bevolking over te halen tot en lust in te boezemen voor veldarbeid; iets hetwelk men tot daartoe voor onmogelijk had gehouden.
Bijlage C behelst verschillende stukken, onder anderen een adres door de voornaamste ingezetenen van Suriname, en een adres door de Europesche Kolonisten aan het Kwatta-Kanaal, den afgetreden Gouverneur op den 13den en 15den Maart 1852 aangeboden; en het bewijs van hulde door de vrije werklieden hem gebragt.
Alle die stukken zijn Bijlagen tot de Memorie aan Z.M. - Bij wijze van Aanhangsel zijn er bijgevoegd Extracten van redevoeringen, gehouden in de zittingen der Staten-Generaal, in December 1852, en Brieven ter toelichting van punten, aangevoerd door Zijne Excellentie den Minister van Koloniën in deszelfs redevoering van den 4den December 1852.
Men ziet dat hier zeer belangrijke bescheiden worden medegedeeld om het publiek in te lichten nopens hetgeen er in Suriname, in den laatsten tijd, meest belangrijks is voorgevallen. Ref. zal zich deswege niet verdiepen in beschouwin-