hoorn. Op diens reis naar Brussel neemt hero zijn intrek bij daels, een boezemvriend van zijnen pleegvader, en vroeger de minnaar van zijne moeder; hij vindt er in den zoon van daels, den jongen paulus, een boezemvriend, en geraakt met de dochter van daels, de bevallige annette, in betrekkingen van liefde. Daels, om braafheid en vroomheid geacht en bemind, en bekend als een getrouw en geloovig aanhanger der Roomsche Kerk, leeft tevreden en stil met zijne dochter. Een duivel in menschengedaante, ferdinand trébuchet, misgunt hem die rust en bovenal zijn rijkdom; hij tracht eerst een huwelijk van zijnen zoon met annette tot stand te brengen, maar dat niet gelukkende, grijpt hij een zekerder middel aan om het vermogen van daels magtig te worden en zijne eigen verloopen zaken te herstellen. Hij sluit een verbond met de handlangers der Inquisitie, doet daels overal, tot in zijne huiskamer bespieden, en het gelukt hem een woord van verdraagzaamheid te ontlokken en annette tot onbedachte nieuwsgierigheid te verleiden. Daels wordt onder het afschuwelijkste en verschrikkelijkste lijden doodgemarteld; doch annette door haren biechtvader gered, die intusschen eveneens, om zijne verdraagzame beginselen, van zijn ambt wordt ontzet, na in de heilige bediening grijs en door allen bemind en geëerd te zijn geworden.
Hero heeft inmiddels een leven vol afwisseling, hij is beurtelings gevangen en vrij, maar altijd door lagen en listen omringd, die hem gelegd worden, omdat hij de minnaar is van annette en daardoor kans heeft op het vermogen van daels. Paulus, diens zoon, reist als schilder, maar ontkomt, zelfs ver van het vaderland verwijderd, de rondom hem gespannen netten niet. Hero tot den brandstapel verwezen ontkomt. Zoo bevat dit verhaal verschillende feiten, uit den tijd toen vargas de uitvoerende magt van alba was en in den Raad der beroerten voorzat. Van welken aard die Raad van beroerten was kan men uit deze regelen opmaken: ‘Talloos waren de kunstgrepen, door huttin en lopez, - de vertrouwelingen van de vargas, - geholpen door den rooderoê grovels en eenige anderen, in het werk gesteld, om eenvoudige menschen in hunne strikken te lokken, wanneer hun vermogen dien fielten in de oogen blonk. Wie in hunne handen viel was verloren. Wie voor den Raad der beroerten gedaagd werd, kon zich ter dood bereiden; hij mogt op geene gereg-