krijgsmansdeugden; IV. Verhalen, aneedoten, losse dichtstukjes en dergelijken. Onder de stukken in de twee eerste Jaargangen voorkomende verdienen bijzondere aandacht de Schets van den laatsten oorlog in Nederland (1830-1832); - Krijgsmans eer en pligt; - De krijg op Bali (1846-1849); - Twee jaren voor Bondjol; - De bestorming van Badajoz (1812); - De Bataafsche Republiek in 1799; - Het beleg van Zaatcha (1849): allen stukken voor den krijgsman rijk aan leering en onderhoudend en boeijend voor den gewonen lezer.
De derde Jaargang, waarin Ref. bijzonder belangrijk en algemeen lezenswaardig acht De kostbare overwinning (Gibraltar): eene krijgskundige schets van de belegeringen dier vesting, in den loop van een tiental eeuwen, en 't Iets over den trapswijzen vooruitgang der krijgskunst, opgehelderd door een voorbeeld uit onze Koloniale geschiedenis (W.I. Compagnie) beantwoordt niet alleen aan den reeds verworven lof van het werk; maar doet verwachten dat het in belangrijkheid en aangename verscheidenheid op den duur nog vermeerderen, althans niet verminderen zal. De beste waarborgen daarvoor vindt men in de naamlijst der Heeren die zich nu openlijk als bijdragende tot den inhoud hebben bekend gemaakt. Zij bevat ruim dertig namen, en 't is genoeg te zeggen dat zich daarbij ook die bevinden van den Hoogleeraar bosscha, van den Luitenant-Kolonel van swieten, en van den Majoor knoop: - een Militair Tijdschrift waaraan zulke mannen de hand leenen kan niet anders dan goed en doelmatig zijn.
Ofschoon 't minder gebruikelijk is Tijdschriften aan te kondigen heeft Ref. toch gemeend voor de vermelding van dit, om de degelijkheid van den inhoud en de bijzondere nuttigheid voor den krijgsmansstand, een plaatsje te mogen verzoeken, en hij maakt er nu gebruik van om 't werk eenigzins te doen kennen en aan te bevelen; terwijl hij zich voorbehoudt om, in zoo ver daartoe reden zal bestaan, nu en dan een kritischen blik te werpen op de stukken die verder tot den inhoud zullen worden bijgedragen.
z.