passen; en zoo nog 't een en ander van dien aard meer. Het werkje eindigt met een voorslag ten behoeve van de Israëliten, die - namelijk volgens den Schrijver, want de Vertaler vindt het middel wat kras - ‘volstrekt zoo moeijelijk en avontuurlijk niet is, als menigeen zich welligt voorstelt.’ De zaak is deze:
Voor Israëliten, te midden van Christenen levende, is het onderhouden van den Sabbath op Zaturdag een bezwaar, maar door het bovengemelde wiskundige grondbeginsel is dat bezwaar weg te nemen. Als men den aardbol in eene oostelijke rigting omreist, wint men op den ganschen togt eenen dag: men reist dan de zon in haren omloop een vollen dag te gemoet, zoodat men eindelijk reeds maandag telt, wanneer 't op de plaats van waar men afreisde nog Zondag is. Daarentegen, wanneer men den aardbol in eene westelijke rigting omreist, verliest men een vollen dag: het is dan eindelijk op de plaats der afreize reeds Zondag, wanneer men zelf nog op den Zaturdag is. Dien ten gevolge kunnen de Israëliten in waarheid den Sabbath houden naar de instelling van mozes, en dien toch met een goed geweten op den Zondag overbrengen, door eenvoudig in de westelijke rigting eene reis rondom de wereld te doen!!! Aan jeugdige Israëliten wordt daarbij aanbevolen, van dat togtje ook voor handel, industrie of handwerk partij te trekken.
Wij gelooven dat onze lezers met dit proefje voldaan zullen zijn en ons edelmoedig ontslaan van alle verdere beoordeeling van dit boekje, waarin wij, voor óns, nieuwe reden vonden om het geduld des papiers te bewonderen.