gaande aborigines eene gemakkelijke beantwoording aanbiedt van sommige der moeijelijkste vragen, waarvan de oplossing in de geschiedenis des menschelijken geslachts gezocht wordt, dan misrekent hij zich naar ons gevoelen, want worden sommige zwarigheden er door weggenomen - hetgeen wij niet onbepaald toestemmen - zeer zeker ontstaan er ook weder vele andere en vrij wat onoplosbaarder vraagstukken door: tenzij men eene menigte knoopen met het zwaard doorhakke: door te verwerpen de onmiddellijke schepping der eerste menschelijke wezens, voor de onderstelling van eene op zichzelve werkende, immer voortgaande kracht der Natuur, die eindelijk (op hoe veel plaatsen van den aardbol dan wel te
gelijk?) den mensch voortbragt: - den mensch, omtrent wien de heeren physiologen gerust mogen zeggen, dat hij naar het ligchaam aan het hoofd der dierenwereld staat, mits zij maar niet vergeten, dat hij naar den geest vermaagschapt is aan eene hoogere orde van dingen. Die maagschap moet kort en goed ontkend worden, of doen toestemmen, dat de mensch in de schakel der wezens op aarde eene geheel eigenaardige plaats inneemt, en dat zich juist dáárdoor het verschil in rassen en stammen vrij wat ongedwongener, waarschijnlijker, en ook godsdienstiger verklaren laat.
Maar wij zouden aldus voortgaande ongetrouw worden aan ons voornemen, en laten daarom rusten wat hier, zeer oppervlakkig, wordt gezegd van de taalverwantschap, alsmede van overleveringen, gelijk mede van den ouderdom des menschdoms; dien de Schrijver zonder bedenking laat opklimmen tot ‘jaarduizenden’ - een Germanisme, den Vertaler tot vervelens toe ontsnapt.
Is ons oordeel over des Schrijvers beweringen en hypothesen niet zeer gunstig, - men zal dan te meer gelooven aan de opregtheid onzer verzekering, dat het geheel anders is, waar hij den atmospheer van philosophemen - zoo wegslepend bekoorlijk voor een onverbasterden Duitscher - vaarwel zegt, om op den vasten grond der werkelijke wereld rond te wandelen. Eerst brengt hij ons bij de Chinezen en beschrijft breedvoerig, maar onderhoudend, en zoo veel wij kunnen nagaan, ook naauwkeurig, hunne zeden en gewoonten, levenswijze, kleeding, landbouw, kunstvlijt, handel, taal, wetenschappen, regeringsvorm, wetten, policie, godsdienst, enz.; daarna