geest (bladz. 21) in herodotus, cicero en livius doen opmerken, of moet men het Ionisch dialect uit herodotus, de ware en eenvoudige Latiniteit uit cicero op de Gymnasia leeren? Om de jonge lieden vroom te maken zou livius b.v. al zeer ongeschikt zijn, die het godendom alleen gebruikt ter te gemoet koming aan ingewortelde volksvooroordeelen, en tot versiering zijner oratorische stukken, maar die zijn eigen subjectief gevoelen omtrent de inwerking van hoogere magten (qualescumque) toch vrij duidelijk te kennen geeft. Vi compressa Vestalis, quum geminum partum edidisset, seu ita rata, seu quia Deus auctor culpae honestior erat, Martem incertae stirpis patrem nuncupat. Een aardig voorbeeld (I, 4) aan het begin van zijn geschiedverhaal ontleend. Wel is waar leveren de Ouden (en waarom zou men b.v. isocrates hier niet noemen?) menige bespiegeling, menige opwekking tot deugd en vroomheid, maar wij betwijfelen het of het Gymnasium geroepen is om hier de huiselijke opvoeding en de Kerk - zullen wij zeggen? - te vervangen. De Heer n. moet ook vooral niet vergeten, dat het Gymnasium voor de belijders van alle gezindheden openstaat.
Het derde stuk: over het gebruik der Latijnsche taal, door Dr. d. burger, jr., behandelt een moeijelijke en welligt niet spoedig opgeloste vraag. Hoever moet zich de Latijnsche taalstudie uitstrekken? Moet zij doel of middel zijn? En het antwoord van Dr. b. ten slotte is: ‘ik keur de oefeningen in het Latijn schrijven, wanneer zij de hoofdzaak zijn, bepaald af, maar wanneer zij als voorbereiding tot het Latijn lezen gebruikt worden, meen ik ze ten hoogste te moeten aanprijzen.’ Nu begrijpen wij echter wel hoe Latijn schrijven het gevolg kan zijn van naauwkeurig en veel Latijn lezen, maar hoe het tot voorbereiding dienen kan (immers het themaas maken noemen wij geen Latijn schrijven) is ons niet regt duidelijk. De beperkte ruimte eener recensie gedoogt niet onze meening breedvoerig te ontwikkelen; maar het komt ons voor, dat men over Latijnsche onderwerpen in het Latijn, en over nieuwere onderwerpen, die voor eene behandeling in een oude taal ongeschikt zijn, niet in het Latijn moet handelen. Het eerste noemen de Romeinen zelve aptum, het laatste zou volgens hen ineptum zijn. Maar zeker is het beter het Latijn schrijven te laten varen, dan tot het monniken-Latijn der