De Reizen en Gevoelens van den Heer Jolly Groen. Uit het Engelsch door Rudolf Charles. Te Amsterdam, bij J. Stemvers. 1852. In gr. 8vo. IV en 299 bl. f 3-:
Mogt men, oordeelende naar den titel, zich verbeelden een gewoon reisverhaal, of, naar de keurig uitgevoerde titelplaat, een gewonen roman te zullen lezen, dan zou men zich grootelijks vergissen. De Vertaler - die zich achter den pseudoniem rudolf charles verschuilt - berigt in de Voorrede, welk soort van letterkundig voortbrengsel de lezer te wachten heeft.
‘Op eene onderhoudende en geestige wijze’ - zegt hij - ‘vindt men hier den Engelschen parvenu geschilderd, die als Milord op reis gaat, à tort et à travers over alles oordeelt, en zijnen landaard aan minachting en bespotting blootstelt. Wij zien in hem den Engelschman van het Fransche tooneel - een wezen zich zelven tot last, zelfs zijnen weldenkenden landgenooten tot spot, en eene gemakkelijke prooi voor afzetters en chevaliers d'industrie; nietig in zich zelven, doch groot in zijn geld; een paauw voor den burgerstand, waaraan hij zijne vederen ontleend heeft, en een aap voor de groote wereld, waarin hij zoo gaarne zijne plaats zoude willen innemen - als mensch.’
Zóó doet waarlijk de Heer jolly groen zich kennen door zijne handelingen en door de bespottelijke uiting zijner gevoelens en beoordeelingen. Het werk is uit eene echt humoristische pen gevloeid, en de Schrijver, met eene bijzondere gave van waarneming begiftigd, moet vooral in Frankrijk bij niet weinigen van zijne landgenooten, eene groote mate van waanwijsheid en laatdunkende zelfvoldoening hebben opgemerkt.