hooren wil, heeft hij naar onze overtuiging volkomen bewezen, dat men de pleidooijen over de formulieren van éénigheid (n.b. van éénigheid!) gerust aan den spijker kan hangen, om zich voortaan tot het Evangelie alleen te bepalen. Zij echter die niet begeeren overtuigd te worden - zullen op dit betoog wel nederzien met die laatdunkendheid, waarmede zij alle dezulken behandelen, die niet in hun oog Godgeleerd zijn en bij gevolg niet, even als zij, de waarheid en wijsheid in pacht of eigendom bezitten. Dat Dr. boon, naar aanleiding van 't oordeel van buitenlanders over de zaak, ook uitweidt over het advies der Heidelbergsche Godgeleerde Faculteit in de zaak van dulon, maakt de brochure nog des te belangrijker. Het onmogelijke, vergeefsche en nadeelige van alle revisie der Formulieren of van het maken van nieuwe, wordt in een overtuigend licht geplaatst.
Het is nogtans voor het komen tot eene gevestigde overtuiging zeer jammer, dat zij die vóór de Formulieren strijden, zich, naar 't schijnt, nimmer de moeite willen geven om, van hun standpunt, bedaard en met het oog op hunne bestrijders de zaak eens toe te lichten. Zij is toch wel waardig dat men haar van verschillende zijden beschouwe, en velen zijn er, die ongaarne zien, dat de Formulier-quaestie aan den eenen kant met kracht van redenen bestreden, aan den anderen met magtspreuken en veroordeelingen uit de hoogte behandeld wordt. Men zou dan ook niet alleen weten, wat er tegen gezegd is, maar ook, wat er voor gezegd kan worden. En wanneer 't met kennis van zaken, met bescheidenheid en uit waarheidsliefde geschiedde, ware het beter, de zaak nog niet als getermineerd te beschouwen. - Of geeft men welligt stilzwijgend te kennen, dat er niets vóór te zeggen valt?.....