mingen als het nakroost van abraham. Achttien eeuwen omzwervende in ballingschap en niet gelukkig, in weerwil van burgerlijke gelijkstelling, bij 't bezit van goud en letterkundigen invloed, gevoelt het zich nergens t'huis, en gaat daarheen als uit elkander genomen en verstrooide letters, die, ééns weder herzameld, tot een blad zullen gezet worden dat de schoonste overwinning der waarheid in het Godsrijk vermelden zal. Wij koesteren diepen eerbied voor dat volk, hetwelk door oorlog en volkenhaat naar alle windstreken heengedreven, toch blijft voortbestaan, vast als de rotsen waarop in beteren tijd het hoog-altaar voor jehova rookte.
De tijd is voorbij waarin de Christen onbedacht en roekeloos het zwaard der wrake trok, tegen de kinderen wier vaderen eens de vloekkreet hebben uitgestooten: ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!’ - Tegenwoordig bloeit er eene vruchtbelovende vriendschap voor Israël. Amerika en Europa bidden dat mozes' deksel van Israëls aangezigte wegvalle, en slaan de handen ineen, om uit dat volk eene gemeente te winnen die jezus van Nazareth het Hosanna toejuicht. Ginds en elders zijn bepaalde broederschappen gevestigd, die zich vrienden Israëls noemen. Ook het Nederlandsch Zendelinggenootschap is in 1851 uit den sluimer opgewekt, althans de Kommissie voor de Joden is tot nieuwen ijver aangemoedigd. Of het een vooruitloopen van Gods weg is? Zoo lang men 't wóórd alleen gebruikt, zeker niet; want het woord overwint de wereld; doch eerst dan als het tijd is. ‘Zij die gelooven haasten niet.’ Wie God zou willen vooruitloopen, komt als te laat, omdat hij te vroeg, en dus ontijdig komt. De afronding van het Godsrijk zal geschieden op zijn tijd, maar het gebed en het woord behooren tot alle tijden. Daarom prijzen wij het werk der vrienden Israëls, waar het bedachtzaam, verstandig, geloovig en uit liefde geschiedt. Menigeen haalt er de schouders voor op en smaalt er tegen, dien toch de moed ontbreekt om tot den Jood te zeggen: uw Koning is gekomen.
Het boekje, dat wij aankondigen, is 't uitvloeisel van een hart, dat den Heer en Zijn afgedwaald volk lief heeft. Eene schoone proeve heeft de Schrijfster daarvan gegeven in haar boek: ‘de leeuw van Juda. Charlotte elisabeth was eene