bovendien ook nog een soort van pléonasme is; zelfs al had de scheiding de benamingen van Noord- en ZuidNederland niet in onbruik gebragt: want Noord-Nederlanders leveren geene Vlaamsche poëzij. - De inhoud van den bundel getuigt overigens van den goeden smaak der Verzamelaars. Hij bevat omtrent zeventig groote en kleinere gedichten van Vrouwe van ackere, geb. doolaghe, j. van beers, f.j. blieck, h. blommaert, j.m. dautzenberg, p.f. van kerckhoven, j.a. de laet, k.l. ledeganck, j. nolet de brauwere van steeland, h. peeters, prudens van duyse, f. rens, w. rogghé, th. van rijswijk, en a. snieders. Men vindt er menig juweel, en geen enkel stuk dat de plaatsing, om de eene of andere reden, niet waardig is. Of hij niet te véél bevat, is eene ándere vraag; want nolet is een Zuid-Hollander, en voor den Protestant zou het boekje geene mindere waarde hebben, als enkele gedichten, waarin het kloosterleven als iets zeer verdienstelijks en Godebehagelijks wordt voorgesteld, waren weggelaten. Hier nu in uittreksels eene bloemlezing uit die Bloemlezing te geven acht Ref. niet gepast, en hij gelooft het werkje genoeg aan te bevelen door te verzekeren, dat het zéér geschikt is om de beste meesters der Vlaamsche dichtschool meer van nabij te doen kennen, en ook veel bevat waarvan jeugdige dichters partij kunnen trekken. - Van de bladvullingen met *** geteekend behooren de meesten aan den te vroeg ontslapen Dichter ledeganck; men vindt die in
No. 2, eene te Antwerpen gedrukte, maar ook te Amsterdam verkrijgbaar gestelde, door j.f.j. heremans bezorgde uitgave zijner verspreide en nagelaten Gedichten. Elke blik in dezen bundel doet hem kennen als een dichter van den echten stempel, vereerenswaardig om zijne gevoelens en roemwaardig om zijn talent. Dit zal wel voldoende zijn, om de aandacht van den dichtlievenden lezer ook op dezen bundel te vestigen.
De Antwerpsche druk is gansch niet fraai, en het papier van beide deze Nommers laat te wenschen over.