misbaar. In het belang der lezers danken wij daarom den Schrijver voor den zoo uitvoerigen bladwijzer, die 40 bladzijden beslaat, ieder van twee kolommen, digt gedrukt. Daaruit kan men besluiten tot de menigte van behandelde personen, plaatsen en voortbrengselen in deze Beknopte Beschrijving. - Het is jammer dat de Heer teenstra er niet tevens op bedacht is geweest om de in het werk aangehaalde geschriften in den Bladwijzer te vermelden, of, nog liever, daarvan eene afzonderlijke Tabel te vormen. Deze belangrijke litteratuur, die òf chronologisch òf alphabetisch hadde kunnen ingerigt worden, zou voor menigeen de waarde van het werk niet weinig hebben verhoogd.
Van de kustvaart in Indië vernemen wij op bl. 953, dat ze evenzeer als de groote vaart ‘sterk toenemende’ is. In 1830 telde men 184 kustvaartuigen, metende 18,625 lasten, en in 1845, 246 kustvaartuigen met 22,670 last. Wanneer wij het verschil tusschen de scheepsruimte in aanmerking nemen, weten wij niet of wij ons met het gevoelen van teenstra kunnen vereenigen, zijnde in 15 jaren maar met 4000 last toegenomen, en wel 15 jaren waarin de ontwikkeling van den landbouw op Java verbazend is geweest. - Waarom de kustvaart ‘grootendeels in handen van Chinezen en Arabieren is’, wordt niet vermeld. Zouden locale redenen daarvan de oorzaak zijn? In 1845 behoorde maar een-vijfde gedeelte dier bodems aan Europeanen. - Had er tot verdere vergelijking, door den Schrijver geene opgave over het jaar 1850 kunnen bijgevoegd worden?
Bij het ‘personeel der tegenwoordige ambtenaren’, valt ons oog op bl. 995: ‘tegenwoordige predikanten en hunne standplaatsen.’ Voor Batavia worden genoemd 3 predikanten; daarbij is overgeslagen Ds. buddingh, destijds met verlof in Europa. Dien mede tellende krijgen wij op Java elf predikanten, en nog vijf te Padang, Makasser, Ambon en Banda, dus in alles 16. Onvervulde plaatsen te Riouw Hila (op Amboina), Saparoea, en van den reizenden predikant, bestemd voor Borneo, Benkoelen en ‘andere onverzorgde plaatsen.’ Het is zeer treurig, wanneer men nagaat dat er, op een getal van slechts twintig predikantsplaatsen, te gelijker tijd vier vacatures waren. Welke kunnen daarvan de redenen zijn? Aanvragen om plaatsing in Indië zijn er steeds bij het Ministerie van Koloniën in overvloed,