Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1853
(1853)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
stelling reeds vervlogen is, willen wij toch dit dagverhaal uit de bevallige pen eener begaafde Hollandsche vrouw, niet onvermeld laten. Er zou reden daartoe bestaan, als het over niets anders dan de tentoonstelling handelde; maar dat is het geval niet. De reizigster heeft van haar verblijf in Engelands hoofdstad partij getrokken, om er ál het merkwaardigste te gaan bezigtigen, en doet een verslag van hare togten en bevindingen, dat zeer geschikt is om hen die Londen voor het eerst bezoeken, tot eene handleiding te dienen. Haar verhaal is een soort van ‘Guide’ die nog waarde kan hebben als de geheele tentoonstelling reeds zal zijn vergeten. Wij bevelen 't als zoodanig elken nieuwen reiziger naar Londen dringend aan. Reeds voor de eenvoudige lecture is dit werkje ons waard boven velen. De Schrijfster heeft een vlug hoofd en een warm hart; zij vat met levendigheid op en geeft met gevoel terug, en haar stijl is, waar 't voegt, even schilderachtig als harmonieus en gemakkelijk. Men behoeft ook niet te vragen van wat land zij is, als zij iets ontmoet dat van willem III en Koningin maria spreekt; of in Greenwich hospital, onder de portretten van beroemde Engelsche vlootvoogden, ook dat vindt van marten harpertszoon tromp; of iets van Engelschen verneemt op welke de Nederlanders nog betrekking hebben. Wij zijn warm geworden bij 't geen op bl. 29, 33, 60 en 152 vermeld staat omtrent leden van de familie hope, die zoo velen hier, te regt of te onregte, als eene Hollandsche beschouwen; doch van welke hier te lande nog maar alleen de naam in de firma van het beroemde Amsterdamsche Huis is overgebleven. Wij kunnen ons niet weêrhouden een gedeelte van bladz. 152 af te schrijven: ‘Voorts zagen wij den blaauwen diamant van den Heer hope. Hij weegt 29¼ karaat of 117 greinen, en heeft als blaauwe diamant vier malen de waarde van den waterhelderen bij gelijke zwaarte. Men verhaalt van dezen steen, die voor éénig in zijne soort gehouden wordt, dat george IV hem wilde aankoopen van den toenmaligen eigenaar elliasson, om hem bij zijne krooning (1821) te doen dienen, doch dat de gevraagde prijs van £ 300,000 te hoog zijnde, Z.M. daarvan afzag, nadat hij eerst nog £ 1000 had geboden voor het gebruik van den diamant gedurende éénen dag. Intusschen kwam er eene persoon, uiterlijk van weinig aanzien, bij den eigenaar, die | |
[pagina 88]
| |
£ 130,000 (f 1.560.000) voor den steen bood, doch, zijn horologe te voorschijn brengende, niet meer dan drie minuten tot aanneming of weigering van zijn bod overliet, waarop elliasson, na eenige aarzeling, door den bepaalden korten tijd gedrongen, den koop toesloeg, zeggende: “gij hebt hem schandekoop, man!” De man, die den diamant alzoo verkreeg, was de bekende Heer hope, (thomas waarschijnlijk), die hem alleen kocht, om hem bij zijne verzameling van mineralen te voegen.’ Het ware te wenschen, dat de erfgenamen van een zoo onmetelijk rijk, voor Nederland verloren geslacht, in het oude, zij 't dan ook maar tijdelijke Vaderland, eene harer waardige stichting naliet, die er den naam van hope voor immer in gedachtenis en in zegening dede blijven! - Treffend is het verhaalde op bladz. 171, van den rijken boekhandelaar guy. Hij begon zijn handel met £ 200, maar verzamelde een hoogst aanzienlijk vermogen. In 1721 stichtte alleen hij het Guy's hospital. Gedurende zijn leven besteedde hij er reeds in drie jaren tijds £ 20,000 aan (f 240,000), en stelde 't voorts tot erfgename van zijne nalatenschap, die bij zijn overlijden, in 1724, £ 220,000 (f 2,640.000) bedroeg. Er zijn in dat hospitaal 530 bedden voor zieken, het bestaat geheel uit eigen middelen, en zijn kabinet van Anatomische preparaten wordt voor een der fraaisten in Europa gehouden. Wij hopen, dat dit dagverhaal niet het eenigste werkje moge zijn, waarmede de begaafde Schrijfster onze letterkunde verrijkt. |
|