| |
| |
| |
Mengelwerk.
De ondergang van het geslacht Cenci te Rome.
Beatrice cenci was de dochter van den Romeinschen edelman francesco, uit het oude en aanzienlijke geslacht cenci. Die vader ontëerde den adel van zijnen naam door de schandelijkste zedeloosheid, waaraan hij zich van zijne jeugd af had overgegeven, en werd voor zijne dochter, gelijk voor geheel zijn geslacht, de oorzaak van namelooze ellende en onherstelbaar verderf. In den huiselijken kring, waar anders de deugdzame mensch zijne dierbaarste vrienden vindt, zocht hij slechts naar voorwerpen voor zijne wreedheid en wellust. Alle menschelijke en goddelijke wetten trotseerde hij. Tweemalen gehuwd, behandelde hij zijne beide gemalinnen en zijne kinderen met eene ruwe wreedheid, waarvan ook onder de diepst gezonkene menschen de voorbeelden zeldzaam zijn. Zijne zonen liet hij schier van gebrek vergaan, en toch had hij een jaarlijksch inkomen van niet veel minder dan anderhalve ton gouds, en een Pauselijk bevel was er noodig, om hem tot betere verzorging dier zonen te dwingen. Evenzoo was alleen de bescherming van clemens VIII in staat, om zijne oudste dochter aan zijne dwingelandij te onttrekken. Maar die tusschenkomst der regering verbitterde den onmenschelijken vader en dreef hem tot nog meerdere gestrengheid jegens zijne overige kinderen aan. Van zijn onnatuurlijken haat getuigden luide vreugdekreten bij het berigt, dat twee zijner zonen door roovershand, die hij-zelf
| |
| |
gewapend had, gevallen waren. Zijne tweede dochter, de bovengenoemde beatrice, sloot hij op in een eenzaam en afgelegen vertrek, waar niemand ooit bij haar werd toegelaten, en waar zelfs hare spijze door de eigene hand van haren vader, die tevens haar vervolger en gevangenbewaarder was, haar werd toegereikt. Zijne tweede gemalin, lucretia, stiefmoeder van beatrice, dwong hij om te midden van onzedelijke vrouwen te leven, want daarvan was zijne adellijke woning vol. En of dit alles nog niet genoeg ware, belaagde hij, met verfoeijelijke list, de onschuld en eer zijner eigene dochter, en toen deze zijn fijngesponnen vleitaal standvastig en met afschuw afwees, wreekte hij zich over haren tegenstand door verdubbeling van zijne vroegere wreedheid, beide jegens zijne vrouw en kind. Deze ongelukkigen schreven aan den Paus, om zijne bescherming in te roepen, maar hare brieven schijnen niet in de regte handen gekomen te zijn, en bleven althans zonder gevolg. Alleen de vader, over wien zij geklaagd hadden, kwam op het spoor van dat schrijven, en verzwaarde daarom nog meer de maatregelen tot bewaking van zijne slagtoffers, die schier bezweken onder zijne barbaarsche dwingelandij.
Tot hiertoe hebben wij alleen afschuw kunnen gevoelen tegen de misdrijven van den zedeloozen vader, en medelijden met zijne ongelukkige slagtoffers. Maar van nu af moet zich met ons mededoogen ook droefheid vereenigen over de afdwalingen en misdaden, waartoe zich die ongelukkigen door hare ellende hebben laten vervoeren. In hare vertwijfeling vatte beatrice het misdadige voornemen op, om den onmenschelijken vader gewelddadig uit den weg te ruimen. Behalve hare stiefmoeder, wijdde zij haren broeder giocomo (jakob) en een jeugdig hooggeplaatst geestelijke, Monsignor guerra, in het geheim harer plannen in. De laatstgenoemde was een vertrouwd vriend der zonen van cenci, en hartstogtelijk minnaar van beatrice. Zich alleen door zijne liefde latende beheerschen, verklaarde hij zich terstond tot medewerking gereed. In de weinige oogenblikken, waarin hij de ongelukkige moeder en dochter, steelsge- | |
| |
wijze, buiten tegenwoordigheid van francesco, ontmoeten kon, werd het plan nader geregeld, in overleg tevens met giocomo, die mede zonder aarzeling was toegetreden, gedreven door zijnen haat tegen een vader, die aan hem en zijn talrijk gezin het noodige onthield.
Eerst waren zij voornemens francesco, ter gelegenheid van een voorgenomen bezoek van het kasteel Rocca di Petrella, door roovershand te doen vallen. Later veranderden zij van plan, en er ontstond nu eene vertraging, die voor beatrice onlijdelijk werd. Want nadat eenmaal haar jeugdig gemoed voor bloedige wraak geopend was, hield zij het voornemen van op die vreeselijke wijze hare vrouwelijke eer te redden, met Romeinsche wilskracht vast, en jaagde zij met den verterenden gloed van het Italiaansche bloed naar de volvoering. Zij geeft dit zelve in eenen brief aan guerra te kennen, en nadat twee ondergeschikte dienstmannen (vassalli), marcio en olimpio, die ook met onverzoenlijken haat tegen den onmenschelijken meester bezield waren, tot het volbrengen van den moord waren uitgekozen, ging zij met dezen eene forméle verbindtenis aan, aan ieder van hen eene aanzienlijke geldsom, ongeveer 3600 gulden, toezeggende; een derde deel vooraf en het overige na de volvoering te betalen. De dag van mariaas geboortefeest, 8 September 1598, werd nu voor de uitvoering bepaald, doch dewijl de moeder zich bezwaarde, wegens de heiligheid van dien kerkelijken feestdag, werd de hloedige daad tot den daaropvolgenden dag verschoven.
Op den 9 September werd de moord voorbereid door het toedienen van een slaapdrank, en tegen het uur van middernacht werden de gehuurde moordenaars in de slaapkamer van francesco, in het reeds genoemde kasteel, gebragt, terwijl zijne vrouw en dochter in een aangrenzend vertrek den afloop verbeidden. Maar op het gezigt van den slapenden grijsaard zonk de opgeheven arm der moordenaars magteloos neêr. Een weerlooze in den slaap te vermoorden scheen hun al te laaghartig, en onverrigter zaak keerden zij tot de wachtende vrouwen weêr. In heftigen toorn roept beatrice hun toe: ‘Ellendelingen!
| |
| |
zijt gij dan alleen dapper met den mond, en mist gij zelfs den moed om een mensch te dooden, terwijl hij slaapt? Indien hij wakker was, zou hij alleen, zoo oud en zwak als hij is, u beiden hebben doen sidderen. Waarom belooft gij iets, wanneer gij niet in staat zijt het te volvoeren? Welaan, lafhartigen, zoo zal ik het dan alleen op mij nemen, de aarde van dezen onmensch te bevrijden! Volgt mij, maar ik zweer het u, dat hetzelfde staal u beiden met hem in den dood vereenigen zal!’ - Met deze woorden bragt zij een dolk van onder haar kleed te voorschijn, en nu door die verwijtingen en bedreigingen aangevuurd, traden de moordenaars, van de vrouwen vergezeld, andermaal in het slaapvertrek, en doorboorden, met een scherppuntig moordtuig, het regteroog van den slapende, en dreven het snel tot diep in het hoofd, zoodat hij, zonder geluid te geven, tot de eeuwigheid overging. De moordenaars ontvingen nu terstond het bedongen bloedgeld en maakten zich uit de voeten. Lucretia en beatrice trokken het moordtuig uit de wond, sleepten het lijk naar het venster en wierpen het naar beneden in den hof, opdat het den schijn hebben zou, als ware francesco bij nacht uit zijn bed opgestaan en bij het gaan naar een naastgelegen vertrek, door eenen misstap, naar buiten en op den grond te pletteren gestort.
De list scheen aanvankelijk wèl gelukt. De vermoorde werd op statige wijze begraven, en zijne familie keerde van Rocca di Petrella naar Rome terug, en hoopte aldaar de nu verkregen, hoewel veel te duur gekochte vrijheid te genieten. Maar aan het Hof van Napels, tot welks gebied dat kasteel behoorde, ontstond, men weet niet naar welke aanleiding, vermoeden van den gepleegden moord, ten gevolge waarvan een geregtelijk onderzoek op de plaats zelve werd aangevangen. Er werd echter geen verdacht teeken of aanwijzing gevonden, behalve alleen de verklaring van eene waschvrouw, dat zij van beatrice een met bloed bevlekten doek had gekregen, onder voorgeven, dat dit bloed het gevolg was van den hevigen schrik over het onverwachte sterfgeval, welk
| |
| |
voorgeven echter aan die vrouw, om meerdere redenen, hoogst verdacht was voorgekomen. - Zoodra Monsignor guerra van deze geregtelijke onderzoekingen hoorde, was hij op middelen bedacht, om de beide moordenaars, marcio en olimpio, uit den weg te ruimen, ten einde tegen bekentenissen van hunne zijde beveiligd te wezen. Spoedig daarna werd olimpio, in de nabijheid van Turin, vermoord gevonden. Marcio daarentegen, wegens andere misdrijven, te Napels gevangen genomen, beleed den moord aan francesco gepleegd, en deelde alle bijzonderheden daarvan mede.
Ten gevolge van deze mededeelingen, werden de zonen van den vermoorde, giocomo en zijn jongere broeder bernardino, naar de gevangenis van Corta Savella heengeleid en de vrouwen in haar paleis bewaakt. Marcio werd naar Rome overgebragt, om tegenover de beschuldigden gehoord te kunnen worden. Al de aangeklaagden hielden vol, marcio nooit gezien te hebben, en beatrice bovenal sprak met zoo veel schranderheid en zelfvertrouwen, dat marcio, die haar altijd groote liefde had toegedragen, bewogen werd om al zijne vroegere beschuldigingen te herroepen, en zelfs onder de folteringen der pijnbank stierf, zonder die beschuldigingen te vernieuwen. Hiermede was echter het geregtelijk vermoeden van misdrijf nog niet opgeheven, en al de leden van het ongelukkige geslacht cenci werden op het kasteel Sant Angelo gevangen gehouden, tot dat, eenige maanden daarna, nieuwe bezwaren de vroegere aanklagt bevestigden.
Het gebeurde namelijk, dat de gehuurde moordenaar van olimpio, uit hoofde van andere misdaden, in de gevangenis kwam, en deze beleed nu, niet alleen dat hem die moord door guerra was opgedragen, maar hij verhaalde ook den moord van francesco, met al de daarbij plaats gehad hebbende omstandigheden, zoo als hij deze van olimpio-zelven vernomen had: want hij had zich, alvorens hem om te brengen, het vertrouwen van het hem aangewezen slagtoffer weten te verwerven. Nu werd ook de in-hechtenisneming van Monsignor guerra be- | |
| |
volen, maar deze had zich bij tijds door vermomming en met de vlugt gered. Doch door zijne vlugt werden de bekentenissen van den moordenaar van olimpio grootelijks bevestigd, en men oordeelde dus nu ook in zijn regt te zijn, om de leden der familie cenci op de pijnbank en alzoo tot bekentenis te brengen.
Op de pijnbank kwamen lucretia en hare beide zonen giocomo en bernardino tot volledige bekentenis. Maar beatrice weêrstond alle folteringen met ongewone geestkracht, en wist daarbij de haar voorgelegde vragen op de schranderste wijze te beantwoorden, zoodat de voorzitter der regtbank, ulysses marchetti, zich in de grootste verlegenheid bevond en zulks aan den Paus te kennen gaf. Maar clemens vatte argwaan op tegen dien regter, als ware hij vooringenomen door de schuldige, maar bloeijend schoone en geestrijke jonkvrouw, en droeg de voortzetting van het geregtelijk onderzoek aan een ander op. De nieuwe regter begon met de pijniging der beklagenswaardige beatrice te vernieuwen, maar ook nu verdroeg zij met ongeloofelijke standvastigheid de vreeselijkste folteringen. Ten laatste, toen men hare schoone lange haren wilde afsnijden, ter voorbereiding van nieuwe en zwaarder pijniging, verzocht zij hare moeder en oudsten broeder, giocomo, te mogen zien. Het werd haar toegestaan. Toen de gevangenen de plaats der pijniging intraden en de jammerlijke gestalte der wreed geknelde beatrice aanschouwden, baden zij haar om tot bekentenis te komen. ‘Geliefde beatrice’ - zeiden zij - ‘wij hebben het misdrijf gepleegd en het ook voor den regter bekend: het is dus van nu af doelloos, dat gij u zoo vreeselijke pijnen laat aandoen.’ - ‘Hoe!’ - riep zij uit - ‘wilt gij dan ons door ouderdom eerwaardig geslacht voor altijd ontëeren! Weet gij niet, dat het beter is onder de folteringen der pijnbank, dan door beulshanden te sterven?’ - Nu viel zij in stuiptrekkingen, en daarna, weêr tot zich-zelve gekomen, sprak zij: ‘Welaan dan, gij wilt het zoo, het moge dan geschieden naar uwen wil!’ En tot den pijniger:
‘Maak mij los! Men leze mij de proces-acten voor, en
| |
| |
ik zal zeggen, zoo veel ik zeggen moet, en verzwijgen wat ik verzwijgen wil.’ - De acte werd haar voorgelezen en zij teekende stilzwijgend haar naam. Hierop werden de gevangenen gezamenlijk in een ruimer vertrek der gevangenis Corta Sevella gebragt en werd hun daar het middagmaal voorgezet, maar in den avond werden zij van elkander weêr afgescheiden, en de beide broeders gebonden naar eene andere gevangenis, Torre di nova, overgebragt.
Na onderzoek der processtukken werden de aangeklaagden door den Paus veroordeeld, om levend aan de staarten van ongetemde paarden gebonden en alzoo over de straten van Rome gesleept te worden. De ongewone hardheid en willekeur van dit vonnis bewogen eenige Kardinalen en Romeinsche Edelen om al hunnen invloed aan te wenden, ten einde te bewerken, dat aan de gevangenen een geregtelijk verdediger mogt worden toegestaan. Niet zonder veel moeite werd een uitstel van drie dagen ingewilligd. De grootste advocaten van Rome boden zich aan, om als verdedigers op te treden. Boven allen was het nikolaas d'angeli, die de hoogste belangstelling betoonde en de grootste kracht van welsprekendheid ontwikkelde. Met heftigheid viel Paus clemens den verdediger in de rede: ‘Hoe! zijn wij daarom zoo oud geworden, om het te moeten aanschouwen, hoe in Rome vaders door hunne kinderen worden vermoord, en dat er dan nog mannen gevonden worden, die zich niet schamen de verdediging van zulke wanbedrijven op zich te nemen, en de vadermoorders aan de regtvaardige straffen der wet te willen onttrekken.’ Er volgde op die taal een algemeen stilzwijgen, maar de beroemde regtskundige farinacci verstoutte zich te antwoorden: ‘Heilige Vader! wij zijn geenszins hier tegenwoordig, om den vadermoord te verontschuldigen, en nog minder om een zoo zwart misdrijf te verdedigen, maar wij zijn voor u verschenen, om de onschuld te beschermen, en verzoeken daartoe, dat het uwer Heiligheid behage ons welwillend aan te hooren.’ - Dit moedige woord bleef niet zonder uitwerking: vier uren lang bleef de Paus
| |
| |
rustig aanhooren, wat door de verdedigers werd in het midden gebragt; daarna liet hij zich al de geschrevene pleitredenen overgeven en liet nu de advocaten henengaan. Gedurende de eerstvolgende dagen hield hij zich uitsluitend met deze zaak bezig, raadpleegde den wegens schranderheid en regtschapenheid veel geprezen Kardinaal marcello, en het scheen nu, alsof ook clemens tot gunstiger gezindheid gekomen en tot een zachter oordeel geleid worden zou.
Doch die verwachting werd eensklaps verijdeld. Want op hetzelfde oogenblik waarin de Paus gereed scheen, het vroeger uitgesproken vonnis te herroepen, ontving hij berigt, dat Donna constanza santa-croce te Subiaco door haar eigen zoon vermoord was geworden, omdat zij geweigerd had, hem tot eenigen erfgenaam van haar onmetelijk vermogen te benoemen. En nu ook zond clemens aan den Gouverneur van Rome, Monsignor ferrante d'averna, onder dagteekening van den 10den September 1599, het bevel om het geslagen vonnis tegen de leden van het geslacht cenci, zonder verwijl, te doen voltrekken. Alle vier werden zij daarbij op nieuw ter dood veroordeeld; maar zoodra de mare hiervan verspreid was geworden, spoedden zich vele aanzienlijke mannen uit den Romeinschen adelstand naar het Quirinaal, om den Paus te bewegen, dat hij de veroordeelde vrouwen van eene openlijke teregtstelling verschoonen, en aan den vijftienjarigen bernardino, die aan den moord zelven geen aandeel had gehad, kwijtschelding van de doodstraf verleenen wilde. Alleen dit laatste, inzonderheid op de dringende bede van den Advocaat farinacci, werd van den Paus verkregen: het zal later blijken onder welke voorwaarden het leven van den jongsten zoon gespaard werd, maar de andere veroordeelden moesten openlijk, op de meest ontëerende wijze, ter dood gebragt worden.
Het was in den laten avond, dat de regters de gevangenis binnentraden, om aan de twee vrouwen haar doodvonnis aan te kondigen. Zij waren beide reeds te bed en in slaap; doch werden uit dien slaap gewekt, om
| |
| |
zich voor te bereiden tot den slaap des doods. In het begin gaf beatrice zich aan wanhoop over en brak in de hevigste verwenschingen los: ‘moet ik dan door beulshanden sterven, omdat ik de aarde van een zedelijk monster bevrijd heb!’ Zoo sprekend vloekte zij hare regters, den Paus, en den dag harer geboorte. Een geruimen tijd duurde haar smartelijk klagen en gillen, waarbij de hevigheid van haar karakter zich in al hare kracht en als voor het laatst openbaarde. Daarna keerde zij tot hare vroegere, onverstoorbare kalmte weêr, zoodat haar voorbeeld zelfs hare moeder en broeders bemoedigen kon. Zij maakte haar testament, en bepaalde daarbij, dat men haar begraven zou in het klooster San Pietro in montorio, boven op den Janiculus, aan de overzijde des Tibers gelegen, van waar de blik, vrij en ruim, geheel de stad en de wijd uitgestrekte Campagna di Roma omvat. Het haar toekomende huwelijksgoed bestemde zij ter uithuwelijking van vijftig arme jonge dochters. Na deze beschikkingen gemaakt te hebben, zorgde zij voor een geschikt kleed bij haren laatsten gang naar de geregtsplaats en tot den dood.
Gedurende dien droevigen gang zelven, bewaarde beatrice de kalmte van een heldhaftig gemoed. Haar blik, vol uitdrukking en onbeneveld, vestigde zij op al wat haar omringde, en zoo vele malen zij op dien weg eene kerk voorbijkwam, bad zij telkens met luider stem. Zij droeg een grijs taffen kleed en een sluijer van dezelfde, maar iets lichtere kleur. In de eene hand had zij een crucifix en in de andere haren zakdoek. Alzoo bewandelde zij, op twintigjarigen leeftijd, en in schoonheid uitstekende onder de vrouwen van Rome, den zwaren weg naar het schavot.
De stiefmoeder lucretia, moest hare kinderen in den dood voorgaan. De handen op den rug gebonden, de hals tot aan de schouderen ontbloot, betrad zij de geregtsplaats. Bij het gezigt der valbijl, niet ongelijk aan de latere guillotine, riep zij uit: ‘O mijn God, ontferming en genade!’ Ook het gezigt eener onafzienbare volksmenigte ontstelde haar. En nu kondigden drie kanon- | |
| |
schoten den Paus, die zich op eene villa teruggetrokken had, het beslissende oogenblik aan. Men zegt, dat hij geweend heeft, en zijne handen ten hemel opheffende, aan de veroordeelde cenci's een volkomen aflaat schonk, gelijk zij hem daarom gebeden hadden. Het werd hun op de geregtsplaats aangezegd, en nu, onder eene diepe, plegtige stilte, deden zij hun gebed, en eene schare van duizenden vereenigde zich biddend met hen.
Van het gebed opgestaan, liet nu lucretia zich van den scherpregter onderrigten, wat zij doen moest. Haar ligchaam, zwaar en log, kon niet dan met groote moeite de vereischte houding aannemen op de plank onder de valbijl, zoodat de ongelukkige zich nog in het laatste oogenblik vóór haar sterven eene zware wond aan de borst tocbragt: een oogenblik later viel haar hoofd. De beul nam het hoofd op, toonde het aan de volksmenigte, en overdekte het toen met een zijden doek. Hierop naderde hij, met het bloed der moeder bespat, om beatrice te binden. Zij lag op den grond, ter zijde van het schavot, neêrgeknield. Met luide, vaste stem bad zij: ‘O mijn Heer en mijn God! Gij zijt voor mij aan het kruis gestorven, en voor het zondige menschengeslacht hebt Gij uw bloed gestort. Hoe schuldig ik dan ook wezen moge, een droppel van uw heilig bloed is toch ook wel voor mij gestort. Ik hoop op uwe ontferming!’ - En nu stak zij hare handen den scherpregter toe, om gebonden te worden, en sprak daarbij: ‘Gij hebt mijn ligchaam gebonden tot zijne straf: mogt gij nu mijne ziel ontbinden tot hare zaligheid!’ - Aan de trappen van het schavot trok zij hare witte zijden schoenen uit, klom met vasten tred de trappen op, en legde, voorzigtig en zonder hulp van anderen, haar hoofd onder de valbijl neder.
Het laatst kwam de beurt aan giocomo, wien men gedurende den geheelen weg met brandijzers het vleesch had afgenepen, en voor wien nu het einde zijner smarten gekomen was. Nog eens verklaarde hij stellig en plegtig, dat zijn jongere broeder bernardino onschuldig was, en deed dit te ernstiger, omdat hij vroeger, door zijne ver- | |
| |
klaringen onder de folteringen der pijnbank, hem mede in de geregtelijke aanklagt had ingewikkeld. Hij zeide tot zijn broeder: ‘In het oogenblik, waarin ik voor God verschijnen zal, herhaal ik nog eens en voor het laatst, dat gij onschuldig zijt, en dat het een schreeuwend onregt is, u hierheen te slepen en uw gemoed met dit vreeselijk schouwtooneel te pijnigen. De Hemel is regtvaardig en zal u wreken. Wij alleen waren schuldig; schenk ons vergiffenis en bid voor uwe ongelukkige betrekkingen!’ - Nu knielde hij neder op het schavot. Een slag met een ijzeren koevoet maakte een einde aan zijn ongelukkig leven.
De jeugdige bernardino, bespat met het bloed zijner naaste betrekkingen, werd door de Broeders van barmhartigheid naar zijne gevangenis terug geleid. Op de geregtsplaats was hij bij herhaling in zwijm gevallen, en in de gevangenis teruggekeerd verviel hij in hevige stuiptrekkingen. Het was eerst op den weg naar het schavot, dat men hem de verleende gratie, dat is de kwijtschelding van de doodstraf, had aangekondigd. Daarentegen deed men hem de meest uitgezochte zielesmarten lijden, door hem getuige te doen zijn van de ter dood brenging van moeder, zuster en broeder. Naderhand, wordt gezegd, dat hij op de galeijen is gekomen, en verder heeft men niet weêr van hem gehoord. Het is alzoo volstrekt onbekend, hoe hij aan zijn einde gekomen is, maar naar waarschijnlijkheid is hij, nog in jeugdigen leeftijd, onder zijn lijden bezweken.
Op deze wijze is het geslacht cenci, een der oudste en aanzienlijkste van Rome, hetwelk zijnen oorsprong afleidde van den ouden Romein cincinnatus, ten onder gegaan. Francesco had twee zijner zonen doen vallen door gehuurde moordenaarshand, hij-zelf werd door de wraak zijner vrouw en kinderen, en mede door gehuurd moordtuig gedood, zijne vrouw, dochter en zoon stierven door beulshanden, en zijn jongste zoon, de laatste van zijn geslacht, stierf onopgemerkt als verachte galeislaaf. De rijke goederen van zijn geslacht vervielen aan het
| |
| |
geslacht aldobrandini, de aanverwanten van clemens VIII. Deze laatstgenoemde omstandigheid werpt eene schaduw op de nagedachtenis van dat kerkelijke opperhoofd, en heeft ten allen tijde de veroordeeling en de uitroeijing der cenci's in een dubbelzinnig licht geplaatst. Ook de verst gedreven vermoedens en beschuldigingen van kwade trouw vonden hierin steun en een niet verwerpelijken schijn van waarheid.
In den mond des volks blijft de gedachtenis van beatrice cenci, haar tragisch lot, hare schoonheid en levensëinde, nog altijd met meerdere algemeenheid en frischheid, dan die van eenige andere gebeurtenis uit de nieuwe geschiedenis van Rome, voortleven. In het paleis Barberini hangt een fraai geschilderd vrouwenbeeld van guido reni, het afbeeldsel van eene jeugdige en blonde schoone, hetwelk onder den naam van beatrice bekend en in talrijke kopiën algemeen verspreid is. Maar volgens anderen heeft guido reni beatrice cenci nooit gezien, en is die schilderij niet anders dan een studiebeeld van den schilder. - Voorts is de geschiedenis der cenci's, door den Franschen Dichter de custine, en den Engelschen Dichter shelley voor het tooneel bewerkt, doch verre beneden het verheven-tragische van het onderwerp, dat het genie van eenen shakespeare vereischt en waardig is.
(Naar het Hoogduitsch, uit Dr. h. gelzers Protestantische Briefe aus Süd-Frankreich und Italien. Zürich, 1852.) |
|