Het Regentschap van den Hertog van Orleans. Door A. Dumas. Te Haarlem, bij J.J. van Brederode. 1851. In gr. 8vo. 320 bl. f 3-:
Wij hebben dit boek, dat, onzes inziens, onvertaald had kunnen blijven, zonder dat iemand er iets degelijks hij zou verloren hebben, niet zonder bezorgdheid gelezen, en ten slotte gevraagd: waartoe die tooneelen van schandelijkheden, ontucht, roekeloosheid en losbandigheid, uit het tijdperk van het Regentschap van den Hertog van Orleans, in al hunne naaktheid voorgesteld, en met bloemen van vernuft en stijl opgesierd? Dat drijfveren van onedelen aard vooral toen de handelingen der hoogere klassen in Frankrijk bestuurden, dat ongeloof de plaats van godsdienstzin, oneerlijke kuiperij de plaats van betamelijke eerzucht, de verregaandste schier ongeloofelijke zedeloosheid de plaatsen van deugd en goede zeden hadden ingenomen, kan men er uit zien; maar wie wist dat niet reeds, en wat nut brengt het aan te wroeten in een vuilnishoop van ontucht, godverzaking, en oneerlijken handel om in de wereld vooruit te komen? De Franschen plegen te zeggen: la vie privée doit être murée, en dat beginsel behoort ook in acht genomen te worden bij 't schrijven van geschiedkundige verhalen. Als men capefigues: philippe d'orléans, Régent de France, 1715-1723, naleest, zal men bij de beschrijving van dat zelfde tijdvak die uitspattingen en euveldaden zijn geschiedverhaal niet zien bezoedelen. Hij zegt ook, dat ze niet voegzaam zijn voor den Geschiedschrijver; en al rekent de Heer dumas zich bevoegd, om, voor jeugd en onschuld, den sluijer van 't losbandigste tijdperk der aanzienlijke klassen in Frankrijk weg te nemen: wij keuren dat, om der gevolgen wille, met nadruk af. - Ook is het opmerkelijk dat capefigue, waar hij gewaagt van aan den Hertog van Orleans toegeschreven schandelijkheden en misdrijven, veeltijds zegt: die geheel of gedeeltelijk te betwijfelen; terwijl
dumas, op grond van dezelfde door capefigue genoemde Mémoires, alles als zeker stelt, en zelfs verder gaat, door aan de meesten van