Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1852
(1852)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 692]
| |
Olivier Cromwell,Ga naar voetnoot(⋆) Protector der Engelsche Republiek; of een groot man in zijne eer hersteld. Een historisch onderzoek door J.H. Merle d'Aubigné. Uit het Fransch en Engelsch vertaald door J. Oudijk van Putten. In II Deelen. Te Rotterdam, bij van der Meer en Verbruggen. 1852. In gr. 8vo. XX en 486 bl f 4-80.Lang is de nagedachtenis van cromwell miskend geweest, en dat kón wel niet anders; omdat de omwenteling, door welke hij groot is geworden, weldra door eene Restauratie werd vervangen, die even wreed als ligtzinnig was. In de 17de eeuw heeft men cromwell, over het algemeen, als een opstandeling en overheerscher beschouwd; in de 18de, toen men het godsdienstig karakter der Engelsche Omwenteling voor eene gevaarlijke en belagchelijke dweeperij hield, heeft men hem als een dweeper of als geveinsd en huichelachtig en eerzuchtig voorgesteld. Daardoor verschilt het oordeel zoo zeer, dat bossuet en hume over hem vellen. In de laatste tijden heeft men dien buitengewonen man beter en onpartijdiger leeren beoordeelen. Guizot, villemain en macaulay laten hem in vele opzigten regt wedervaren, en plaatsen hem als Volksvertegenwoordiger, Legerhoofd en Regent in een geheel ander en gunstiger licht. Hij spreidde voorzeker ongemeene talenten en geestkracht ten toon; zonder hem waren de grootste verwarring en volstrekte regeringloosheid op den dood van karel I gevolgd. Het Parlement was niet in staat Engeland te redden. Cromwell deed dat door zich meester te maken van het gezag; hij beteugelde de Godsdienstige en Staatkundige partijen, en legde den grond voor de toe- | |
[pagina 693]
| |
komstige grootheid van het Britsche rijk. Wat het Staatkundige betreft, was dus cromwell reeds sedert een aantal jaren in zijne eer hersteld; maar ten opzigte van zijn karakter en bedoelingen bleven er altijd nog twijfelingen over: minder of meer, naarmate van het standpunt dat men in zijne beoordeeling aannam. Intusschen verscheen er een werk van thomas carlyle, getiteld: ‘oliver cromwell's Letters and Speeches’, waarin vele tot nog toe onbekende brieven en aanspraken van den Protecter voorkomen; uit welke hij, als mensch, huisvader en Christen nader bekend werd. Van deze vroeger niet gekende bronnen hebben in onze dagen twee Schrijvers gebruik gemaakt, om cromwell nog meer te zuiveren en hem geheel in zijne eer te herstellen; namelijk de Fransche Schrijver philarete chasles en de Heer merle d'aubigné, wiens werk wij nu aankondigen. Cromwell wordt daarin voornamelijk van de zijde zijner godsdienstige overtuiging en Christelijke gevoelens beschouwd, en zijn Staatkundige loopbaan wordt hierdoor verklaard, en geregtvaardigd. De beschuldiging van huichelarij wordt met veel zorg wederlegd, en cromwell als een opregt en geloovig Christen, en beschermer van het Protestantismus voorgesteld. De Letters and Speeches van carlyle zijn de hoofdbronnen, uit welke hij geput heeft, en in dit opzigt heeft het werk van den Zwitserschen Godgeleerde veel waarde. Een andere vraag is het: of allen die niet zóó gemoedelijk of niet gehéél overeenstemmend met den Heer merle denken, even als hij, ál wat in de brieven van cromwell voorkomt zoo letterlijk zullen opvatten. Dat cromwell geen huichelaar is geweest, blijkt duidelijk; en dat zijne overtuiging opregt was, daaraan valt niet te twijfelen. Maar hem voor een geloofsheld te houden, die alles gedaan heeft alleen tot eer van God en tot behoud van de Kerk van christus, zonder eenige inmenging van persoonlijke eer- of beerschzucht, dat zou, dunkt ons, weinig menschenkennis verraden. Zijne stichtelijke woorden, zijne gedurige aanhalingen uit de | |
[pagina 694]
| |
Heilige Schrift, zijne predikatiën in het Parlement, zijn voor een gedeelte uit de algemeene gewoonte van zijnen tijd te verklaren, en wij voor ons kunnen er zóó veel gewigt niet aan hechten als de Schrijver. Dit achten wij ten minsten zeker, dat onder zulke ontboezemingen persoonlijke bedoelingen en Staatkundige inzigten kunnen vermengd zijn geweest. Cromwell wist zeer goed, hoe zijne landgenooten toen moesten aangesproken worden; in ónzen tijd zou hij 't gewis anders hebben gedaan. Vele uitdrukkingen in zijne brieven kan men óók op rekening van den geest des tijds stellen; de meeste Engelsche en Schotsche brieven uit de 17de eeuw zijn in denzelfden stijl en trant, wanneer zij van Puriteinsche Schrijvers afkomstig zijn. Wij moeten echter den Schrijver 't regt doen wedervaren, dat ook hij 't met sommige gevoelens van cromwell niet eens is, en zijn gevoelen van de bijzondere inspiratie; het gedurig zoeken van den Heer, om aanwijzing hoe hij in bijzondere gevallen handelen moest - in plaats van in de Heilige Schrift den regel van zijn gedrag te zoeken - afkeurt. - Of hun, die slechts eene geschiedkundige eerherstelling van chomwell in dit werk zoeken, de vele uitweidingen over 't verband van Kerk en Staat, die er in voorkomen en soms weinig ter zake doen, altijd aangenaam zullen zijn, laten wij in het midden. Dat cromwell een ijverig voorstander van het Protestantisme, en een groot man is geweest; een man, die in vele opzigten met napoleon kan gelijk worden gesteld, en in andere hem overtroffen heeft, is door merle d'aubigné voldingend aangetoond. Zijne karakter- en levensschets van cromwell heeft ons echter te véél van eene lofrede, voornamelijk op overeenkomst van godsdienstige gevoelens gegrond, dan dat wij haar een zuiver geschiedkundig gedenkstuk zouden durven noemen. Cromwells gedrag omtrent karel I, schijnt óns door den Schrijver ook niet voldoende geregtvaardigd. Vooral kunnen wij 't ook niet goedkeuren, cromwell met onzen willem I gelijkgesteld te zien. De godsvrucht van dezen was even | |
[pagina 695]
| |
vurig en ongeveinsd, maar zijn blik was ruimer, en zijne verdraagzaamheid grooter; hij liep niet bij alle gelegenheden met zijne godsdienstigheid als 't ware te koop. Cromwell was daarin een kind van zijnen tijd. Willem I was, in zijne godsdienstige gevoelens, zijne eeuw vér vooruit. De vertaling verdient allen lof, zij is ook 't werk van iemand die reeds menigvuldige blijken van zijne bekwaamheid gegeven heeft. Een kleine fout is hem ontsnapt, toen hij ergens, waar van de Fransche Hervormden gesproken wordt, Guiana in plaats van Guienne schreef. Wij twijfelen, even als hij, aan de verwisseling van het lijk van cromwell met dat van karel I. Hoe kon die plaats hebben, daar het hoofd van dezen van het ligchaam was afgescheiden, en ook geene de minste gelijkenis op dat van cromwell had? Men zie dáárover het korte Naschrift van den kundigen Vertaler. b. |
|