het oordeel daarover in het Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Te Utrecht, bij N. de Zwaan. 1852. In gr. 8vo. 20 bl. f :-20.
Het doet ons leed deze brochure niet vroeger te hebben ontvangen. Daar het onderwerp, in de ‘Beschouwingen’ behandeld, ten gevolge van eene voordragt van het Gouvernement, in Julij l.l., bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in discussie is geweest, en het eerste gedeelte of Ontwerp A, door eene meerderheid van 38 tegen 22 stemmen is verworpen, zou men de zaak als afgedaan kunnen beschouwen. Maar de meesten van hen, die met het Indische Muntstelsel bekend zijn, achten eene regeling van dat onderwerp noodzakelijk, en er is, uit dien hoofde, daaromtrent een nieuw ontwerp van wet van het Gouvernement te wachten. Het is dus nog niet overbodig of te laat om zich ook met deze Beschouwingen bekend te maken.
De Schrijver bestrijdt het gevoelen door den Heer Mr. c.w. mees ontwikkeld in zijn geschrift: ‘Over het Muntstelsel van Indië: dat het Gouvernement bij de invoering van een nieuw Muntstelsel wettig volstaan kan, met den Recepis-gulden te betalen met 90 Cents Nederl.’ - Wij kunnen hem hier in zijn betoog niet volgen, en verwijzen daartoe den lezer naar de brochure. - Vermits echter de door het Gouvernement voorgestelde opératie tot herstel van het Indische Muntwezen, zoo wij ons niet vergissen, twee-en-twintig millioenen Guldens zou gevorderd hebben, gelooven wij niet kwaad te doen met hier iets over te nemen, dat wij elders gelezen hebben:
‘Veel raadzamer, voorzigtiger en meer overeenkomstig de bezadigdheid van het Nederlandsch karakter zal het wezen, de recepis- en koper-circulatie te laten blijven bestaan; naarmate van de behoefte tegen de recepis-gulden, wissels a 95 Cts. op Nederland af te geven; - de circulatie van kopergeld eenigermate te beperken, - en vooral te waken tegen den invoer van kopergeld, door speculanten gefabriceerd. - Bovendien, even als onder de O.I. Compagnie, wigtige pilaar-piasters te laten slaan,