wordt de Christelijke waarheid gevonden?’ Evenwel kan de bepaling van de hoofdwaarheid des Christendoms: ‘God is de Vader van alle menschen’ den naauwkeurigen denker te onbepaald, te algemeen voorkomen. Immers de Jood gelooft hetzelfde, en zegt de Muzelman iets anders?
Goudschaal geeft een helder betoog over vooroordeelen in hunnen aard, bronnen, werking en over de middelen om hen te bestrijden.
De derde bijdrage handelt over Gods wezen, en verspreidt voor den eenvoudigen een helder licht over de zamenstemming van Gods eigenschappen. Zulk eene beschouwing kan niet zonder gezegenden invloed blijven op het leven des geloofs, en neemt veel weg dat hard luidt, en tot ontmoedigende opvattingen aanleiding gaf; of het geweten in slaap wiegde, en het gemoed met valsche gerustheid vervulde.
No. 4 belooft meer dan het geeft. Het heet: ‘Een verhaal van de Wijzen uit het Oosten toegelicht.’ maar had, onzes inziens, wel gemist kunnen worden.
Meer zijn wij ingenomen met de wenken betreffende het Bijbellezen, door d(iest) l(orgion). Hij verlangt te regt, dat men naauwkeurig opmerke wát er gezegd wordt, dat men onbevooroordeeld leze, en naauwkeurig acht geve op het verband en den zamenhang.
Het volgende opstel is bestemd om een duidelijk begrip te geven van de vergeving der zonde. Wij dachten er bij, hoe luther eene rijke waarheid in weinig woorden wist uit te drukken, zeggende: ‘Waar vergeving van zonde is, daar is ook leven en zaligheid.’ Zoo vergeeft geen Koning, zoo vergeeft alleen God, die Vader is.
Het achtste nommer handelt over het geloof in jezus christus, over de zonde en hare vergeving, en over de waarde van den Heidelbergschen Catechismus; bepaaldelijk over de eerste vraag, zoo uitmuntend door inhoud. De Schrijver kiest den vorm van een trioloog, waarin een predikant bemiddelend zich plaatst tusschen een ultraliberaal en een oud Catechismus-vriend.
Dit onderhoudend gesprek wordt in 't volgend nommer