Gebeden in Poëzij en in Proza, bij verschillende gelegenheden, voor kinderen van onderscheiden leeftijd, door Elize. Te Amsterdam, bij G.W. Tielkemeijer. 1851. In 12mo. 32 bl. f :-25.
De gebeden No. 16 en volgenden in dichtmaat, vinden wij òf minder doelmatig, òf om verschillende redenen minder gelukkig bewerkt dan de vijftien eersten; en onder die in proza is er maar een, dat wij niet te oratorisch, te gemaakt, te geleerd vinden voor kinderen. Reeds in het eerste worden woorden gebruikt en leerstukken als bekend op den voorgrond geplaatst, die 't kinderlijk begrip ver te boven gaan. De begaafde Schrijfster zegt in het Voorberigt: ‘uit te spreken wat men niet begrijpt kan geen bidden genoemd worden; en daarin zijn wij 't eens; maar dáárom ook kunnen wij die gebeden niet goedkeuren. ‘Voor kinderen’ - zegt zij - ‘is in de éérste plaats noodig: klaarheid van voorstelling, duidelijkheid van bewoording;’ wij zouden in de eerste plaats 't vereischte noemen, dat de gedachten, gevoelens en waarheden die men voorstelt, den engen kring van 't kinderlijke weten en beseffen, nimmer te buiten gaan. Maar redeneringen of regelen doen hier weinig af; want den kinderlijken toon en trant te vatten is eene zaak van 't gevoel. Om met vrucht voor kinderen te schrijven is eigenlijk maar één ding noodig; 't is de gave om zich geheel in den toestand eens kinds te verplaatsen; dan komt het overige van zelf.
Maar ofschoon wij, deels om de zaken, deels om den stijl, niet alle deze gebeden goedkeuren voor kinderen, prijzen wij toch het lieve bundeltjen met onderscheiding aan, om die vijftien eerste gebeden in dichtmaat; zoo kort, zoo eenvoudig, zoo gevoelig, dat ze kinderen-zelven uit het hart schijnen gevloeid, en door elk kind met