Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1852
(1852)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRidder Golo, of onschuld en misdaad. Eene overlevering uit de middeneeuwen, door den Schrijver van: ‘Albert van Reinstein’ enz. Uit het Hoogduitsch. II Deelen. Tweede verbeterde druk. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1851. In gr. 8vo. 543 bl. f 5-20.Vele lezers zullen dezen roman wel reeds kennen. Hij bevat, in een zeer modern romantisch kleed, de bekende legende van de Paltsgravin genoveva, geboren Hertoginne | |
[pagina 422]
| |
van Braband, door haren gemaal siegfried wegens vermeenden echtbreuk ter dood veroordeeld, maar door de bescherming des Hemels gered, en weder met haren gemaal verzoend. Wij zouden moeten herhalen wat bij 't aankondigen der eerste uitgaveGa naar voetnoot(⋆) reeds gezegd is, indien wij den inhoud van het werk, dat typografisch zeer goed is uitgevoerd, wilden opgeven. Nu komt veeleer de vraag te pas: verdiende dit werk eene nieuwe uitgave? De Heer meijer zal er reden toe gevonden hebben in het debiet; doch wij voor ons zouden aarzelen die vraag toestemmend te beantwoorden. Geenszins ontkennen wij de reine, zedelijke strekking van het werk, waarin 't zeer veel, dat in dit genre tegenwoordig in het licht komt, ver overtreft. Wij prijzen ook voor een gedeelte de bewerking: de schildering van karakters, en de vinding en schikking van treffende tooneelen; hoewel 't penseel bij de verrassende ontmoeting van siegfried en genoveva veel te wenschen laat. Maar het boek verliest te veel wanneer men 't vergelijkt met goede historische bronnen, ten aanzien van de zeden, gebruiken, godsdienst en geestbeschaving in de middeleeuwen. Alleen de namen, en enkele historische feiten, doen er in denken aan de achtste eeuw. De handelende personen gevoelen, denken, spreken, alsof zij in het begin der negentiende eeuw hadden geleefd. Hoe kunnen zij, b.v., bekend zijn met de woorden: ‘rede, hemel, voorzienigheid’ en dergelijke geliefkoosde uitdrukkingen van het idealisérend verstand in 't begin dezer eeuw en het einde der vorige? De achtste had hare Moedermaagd, hare Heiligen, en eerde personen, maar geene toestanden of idéën. Er is dus, naar ons begrip, historische onwaarheid in de voorstelling, die maakt dat het werk de kleur van den tijd mist. - Intusschen zal 't geen kwaad stichten, en zoo vervolge dan ook deze nieuwe uitgave den ruimen weg, dien de eerste er voor gebaand schijnt te hebben. Aan niet vele boeken valt zulk een voorspoed ten deel. |
|