weinige, meent Rec., is de waarde van deze scheikunde, bij hetgeen daarover in de vorige beoordeeling gezegd is, genoegzaam aangewezen.
Ten aanzien van de vertaling mag niet verzwegen worden, dat de Vertaler weder even vlug, als bij de eerste vijf Afleveringen, is te werk gegaan. Rec. zal eenige der aanmerkingen, die hij onder 't lezen heeft gemaakt, hier aanstippen. - Bij de élémentair analyse stuitte hij op meer dan eene onnaauwkeurigheid en betwijfelt zeer het nut van hetgeen hier geleverd is. Bl. 407 wordt gesproken van dierlijke zelfstandigheid, die door zuurstof in het koperoxyde brandt en tot water- en koolzuurgas overgaat. Gebeurt niet hetzelfde met alle organische ligchamen, zelfs met de zoodanigen, die geene stikstof bevatten? Verder heet het, dat zich het koolzuurgas in de potassa-oplossing gaat ontbinden. Wat geschiedt dan daarbij? - Bl. 408 wordt gezegd, dat men de waterstof en koolstof mengt; moet dit niet zijn: weegt?
Wat eene laag zuiver kooloxyde beteekent, is ons niet regt duidelijk. Bedoelt men koperoxyde, waartoe dan de laag zuiver oxyde, die er onmiddellijk op volgt?
Het onderzoek op stikstofhoudende zelfstandigheden is vrij oppervlakkig. Bovendien wordt het stikstofgehalte schier uitsluitend aangewezen door de verbinding er van met waterstof, en alzoo door de gewigtsbepaling van het gevormde ammoniac-zout.
Onder de onnaauwkeurigheden, die ons in het oog zijn gevallen, behooren b.v.:
Bl. 424 over oxyde-zout, dat zal moeten zijn: een ijzer-oxyde-zout.
Bl. 459. Bij de bereiding van Pectine wordt gezegd, dat men het vocht laat koken, om de daarin vervatte stikstof of de eiwitstof te doen stremmen. Kan stikstof stremmen? Stremmen andere stikstofhoudende stoffen, behalve eiwit en fibrine?
Bl. 503 wordt bij de levertraan Iodium gemist.
Bl. 602 spreekt de Schrijver van geschilde en ongeschilde (robée en non robée) meekrap. In den handel en