Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1852
(1852)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDr. Gustaaf Schillings Muzikale Didaktiek, of de kunst van onderrigt geven in de Muziek. Een noodzakelijk Hand- en Hulpboek voor allen die in de Muziek onderwijs geven of ontvangen enz. enz. Uit het Duitsch vertaald. Aflev. I en II. Te Utrecht, bij L.E. Bosch en Zoon. 1851. In gr. 8vo. XXIV en 160 bl. f 8-:; bij inteekening f 6-75.Van dit werk, hetwelk in zes of zeven Afleveringen compleet zal zijn, hebben wij twee Afleveringen ontvangen, en dat is niet genoeg om reeds te oordeelen of en in hoe verre 't aan den titel beantwoordt. Maar wij kennen deze Didaktiek in het oorspronkelijke, d.i., in haar geheel, en dit stelt ons in staat om reeds nu onze gedachten er over uit te spreken; zoo als we dat doen in alle bescheidenheid. Wie een blik slaat op den toestand der muzijk in ons Vaderland, en hem vergelijkt met dien van een dertigtal jaren vroeger, komt zeer spoedig tot het verblijdend besluit, dat men er in dat tijdverloop wel een halve eeuw in de kunst is vooruitgegaan. Onderscheidene oorzaken hebben medegewerkt om aan die ontwikkeling veerkracht en vlugheid te geven, en bevorderen haar nog bij voortduring. Als zoodanig noemen wij de Maatschappij van Toonkunde; ook in zekere mate de Muzijkscholen, hoewel dezen, door te beperkte fondsen, de noodzakelijke uitbreiding niet hebben kunnen erlangen; voorts het steeds klimmend aantal Zangvereenigingen, Liedertafels,Ga naar voetnoot(⋆) | |
[pagina 370]
| |
Liefhebbers-Concerten en Harmonievereenigingen, bij alle welken zoo vele verdienstelijke mannen volijverig, en veelal belangeloos, als Componisten, Directeuren, Executanten en Onderwijzers, hunne talenten en wetenschappelijke kennis aan den opbouw der Toonkunst hebben dienstbaar gemaakt, en aan de zangen van begaafde Dichters, door bezielde harmonieën en melodiën, hooger zin en waarde gaven in de schatting des volks. Hebben we niet, bovendien, een goefenden Gids, in het Nederlandsche Muzijkale Tijdschrift van Dr. kist, hetwelk reeds twaalf jaren lang nut heeft gesticht? - En als wij dan daarbij in aanmerking nemen, hoe veel méér zorg er nu schier algemeen gedragen wordt voor de muzijkale opleiding der jeugd bij den voornamen en bij den burgerstand, dan moeten we erkennen, dat de muzijkale balans in dezen tijd zeer gunstig staat, en dat het licht der kunst de nevelen van onlust, gewaande onmagt, en vooroordeel reeds genoegzaam heeft doen verdwijnen. - Door dat alles hebben wij dan nu ook onze eigene reeds tamelijk rijpe ondervinding, onze eigene Leerschool, en de hoop van spoedig te zullen kunnen zeggen, dat wij ook weder hebben onze eigene Compositie-school. Wij zeggen weder; want wij weten, en 't zal ook velen onzer lezers niet onbekend zijn, dat 't in vroegere eeuwen de Nederlandsche school is geweest, die de bouwstoffen voor Italiës grootheid heeft opgeleverd. Ofschoon wij nu gaarne erkennen, dat ook het lezen der werken, die buiten 's Lands over de theorie en de praktijk der Toonkunst zijn uitgekomen, en de ondervinding door eenigen in den vreemde opgedaan, krachtdadig hebben medegewerkt, om de spoedige bereiking van het tegenwoordige standpunt, der Muzijk in Nederland mogelijk te maken, komt toch, bij dien stand der zaak, al dadelijk de vraag in ons op: hebben wij behoefte aan deze Didaktiek? Leert zij ons theoretisch, praktisch of technisch wat nieuws? Geeft zij, om het wezen der kunst te verhoogen, of om het aanleeren te vereenvoudigen en te bespoedigen, nieuwe middelen aan de hand? - En op al deze vragen gelooven wij, die het werk geheel | |
[pagina 371]
| |
doorlezen hebben, ontkennend te moeten antwoorden. Schillings Didaktiek is een zeer verdienstelijk en gewaardeerd werk; doch, naar ons gevoelen, bevat 't voor onze School niets nieuws; ook voor onze ontwikkelde kunstenaars of dilettanten, bevat 't niets nieuws, en evenmin zullen onze Muzijkscholen en andere Inrigtingen voor muzijkaal onderwijs er iets nieuws uit leeren. - Maar al dient het werk niet om in eene volstrekte behoefte te voorzien, en al bevat 't niets nieuws, het kan evenwel - en dat erkennen wij gaarne - bij zeer velen groot nut stichten; want niet allen zijn volleerd, en het oude dat 't bevat en aan ontwikkelden in de kunst bekend is, behoort voor vele anderen nog tot de verborgenheden. Een groot aantal leerlingen heeft behoefte aan herhaling en herinnering van de ontvangen lessen en wenken; vele ouders en opvoeders achten de kunst en hare beoefenaren nog niet genoeg, om het onderwijs der kinderen of kweekelingen met al den ernst te ondersteunen, die er zoo onmisbaar toe is; zelfs vele Onderwijzers van Volksscholen, en vele Schoolopzieners zijn nog niet op de hoogte, die men bereikt moet hebben, om geheel zelfstandig te kunnen werken en beoordeelen. Voor die allen zal het bezitten en bestuderen van een Werk als dit groote waarde kunnen hebben, en als zij 't gebruiken zoo als 't behoort, zal dat niet blijven zonder invloed op hen, en op de kunst. In vele opzigten is deze Didaktiek - dit moeten we nog aanmerken - maar ten halve didaktisch; zij verklaart, geeft het vóór en tégen van elk systeem op, en stelt dan veelal de beslissing of keuze aan de ondervinding der lezers. Dit heeft ten gevolge, dat 't den lezer wel eens verlegen en in het onzekere laat. Wij weten dat een Schoolleeraar de grove fout beging in zijn Zang-College van volwassenen, de tenorpartij door vrouwen en de altpartij door mannen te doen zingen: zulk eene en menig andere fout worden er niet bepaald in te regt gewezen. - Overigens is 't schilling gegaan, gelijk 't ieder gaat die onderwijzer is in de Toonkunst of op haar ruim gebied eenige andere invloed hebbende betrekking bekleedt: hij ziet meer en meer, dat alleen | |
[pagina 372]
| |
de ondervinding de kortste en zekerste wegen doet kennen, om vereenigingen of individuën in de kunst te doen vorderen; - aldus ook schilling, die echter van zichzelven en van zijne dertigjarige ondervinding wel wat heel dikwijls spreekt, en soms ook wel wat heel lang. Evenwel, hij heeft veel, zeer veel blijken van ondervinding in dit werk nedergelegd, en het is dan ook tot het voorbereiden van hunne ondervinding, dat wij - die in de kunst gaarne alle dingen beproefd, en het goede er van behouden zien - het werk aan alle jeugdige dilet-tanten en jeugdige kunstenaren aanbevelen; zij zullen er dikwerf iets in aantreffen dat dadelijk van hunne gading is, of hun later kan dienen, en indien er mogten zijn, die nog niet weten dat ook de Toonkunst hare philosophie en moraal heeft, is dit werk ook wèl geschikt om hun het hoogere wezen en de hoogere waarde dier kunst beter te leeren kennen. Men ziet uit onze beschouwing dat, en uit welke oogpunten wij nut en waarde aan het Werk toekennen, en de vertaling van hetzelve, ofschoon niet volstrekt noodig, ook gansch niet overtollig keuren - met uitzondering echter van eenige zeer hoogdravende en voorzeker niet onomstootelijke stellingen, die in elk geval kunnen worden gemist. De overzetting der twee voor ons liggende Afleveringen mag gelukkig heeten; de hier en daar bijgevoegde Aanteekeningen bewijzen, dat de ongenoemde Vertaler geen vreemdeling is op het kunstgebied, en zeer goed ons Nationaal karakter van het Duitsche weet te onderscheiden. Letter, druk en papier zijn prijzenswaardig. 't Formaat der uitgave is aan dat der Duitsche gelijk. x.x. |
|