Gade maria van zeggelen, loosjes.’ Die toewijding is zoo gevoelig en schoon, als zij kort is, en wij kunnen den lust niet onderdrukken haar af te schrijven. ‘Gij,’ zegt de Dichter tot zijne gade:
‘Gij, voor wie deze versjes reeds oudere bekenden zijn dan de maker zelve, gij, die sedert in den dichter den mensch hebt leeren kennen - den mensch met al zijn goed en kwaad; gij zijt thans in de dagen der ervaring om illusie van werkelijkheid te onderscheiden: de Hemel geve, dat ge de laatste niet weder voor de eerste zoudt willen ruilen. Maar uw opregt hart geeft mij te vele blijken, dat ik daar geen vrees voor behoef te koesteren.
Beste vrouw, ik mogt de twee eerste drukken van dit bundeltje der vriendschap wijden - laat mij het nu eens der liefde doen, en laat mij uw goedig oog, dat eens de uitdrukking der welwillendheid voor den luchthartigen onbekende te lezen gaf, thans en bij voortduring de reine tolk blijven eener zuivere ziel, die mij lief heeft, en op wier bezit ik meer prijs stel dan op alle denkbare eer en onderscheiding.’
De teedere gade en getrouwe moeder, aan welke die opdragt gerigt is, zal haar gewis niet zonder aandoening hebben gelezen. Moge het geluk, waarvan dit juweel van naïve welsprekendheid de spiegel is, hier nog lang het deel zijn des geestigen en gevoeligen Zangers, die, zoo wij hopen, nog menigen herdruk van zijne gedichten zal beleven, en het publiek, dat hem waardeert, nog menigen nieuwen bundel zal aanbieden.
Een fraai vignet versiert den gesteendrukten titel. 't Papier en de letterdruk laten niets te wenschen over. Ook de binder heeft eer van zijn werk. Elk heeft getracht het lieve boekje zoo mooi te maken als 't verdient.