en ieder neemt het, en prijst het, zelfs ongelezen. Zoo toont men zijn goeden smaak; terwijl andere, zelfs uitmuntende werken geen ondersteuning vinden.
De Heer honig heeft van de bestaande bronnen een gepast gebruik gemaakt. Hij klimt met zijn onderzoek tot de vroegste tijden dier streken op, en geeft derzelver geschiedenis eer te uitvoerig dan te beknopt tot in het jaar 1845.
Met veel zorg heeft hij de geschiedenis in het tijdvak der Spaansche beroerte nagegaan, en wij stemmen in met zijn oordeel over sonoy. Sine ira et studio behandelt hij de verdeeldheden, welke de scheiding tusschen Oost- en Westzaandam heeft te voorschijn geroepen, die kerkelijk nog voortduurt. Levendig en aanschouwelijk is zijne voorstelling van peters verblijf te Zaandam, dat de Zaandammer niet ligt zal vergeten. Te regt mogt de Heer honig dit tafereel aldus besluiten: ‘Wij hebben peters verblijf aan de Zaan beschreven, en beschouwd hoe hij er leefde, wat hij er verrigtte; tevens hebben wij zijne betrekkingen met vele Zaanlanders uit verschillende bronnen doen kennen, en doen zien hoe vroegtijdig reeds personen uit onze streek in Rusland gevestigd waren, hoe belangrijk de handel was, die door peters' invloed, van hier op zijn magtig rijk gedreven werd, die de nijverheid ten top voerde en kapitalen deed winnen. En wat was het dat dit alles had doen gebeuren? Het was de rondheid, de trouw, de eenvoudigheid, de werkzaamheid der vaderen, die peter aantrok en boeide en aan de mannen hechtte, die zijn hart wisten te winnen, door hunne deugden, die zijne vriendschap verwierven, door hunne welwillendheid en onbekrompenheid, en die, door de begunstiging van peter in hunne zaken, de uitgezette kapitalen met verdubbelde renten zagen terugvloeijen. Het was een schoon tijdperk, dat wij doorliepen; de Zaan heeft geen bloeijender gekend. Maar mogt de tijdgenoot met een gerust hart zijne zaken nederleggen voor zijnen opvolger, die opvolger ondervond het, dat al het voordeelige uit peters verblijf, ten laatste na-