Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1852
(1852)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHandboekje der Staathuishoudkunde, getrokken uit de geschriften van Jeremias Bentham, door Et. Dumont. Naar het Fransch. Met korte aanteekeningen van Mr. B.W.A.S. Sloet tot Oldhuis. Te Deventer, bij J. de Lange. 1851. In kl. 8vo. 127 bl. f :-90.Voor den zeer geringen prijs van 90 cents zal menig beminnaar der Staatshuishoudkunde, of menig vriend of bewonderaar van bentham of van den Heer sloet, zich gaarne dit boekje aanschaffen, hetwelk, ofschoon geen volledig Handboek der Wetenschap zijnde, toch altijd eene betrekkelijke waarde heeft. Men leze wat de Heer sloet op bl. 113 er zelf van zegt: ‘Men moet hier...geene geleidelijke ontwikkeling van de Staathuishoudkundige beginselen verwachten; de zoogenaamde methode is aan de Engelsche Schrijvers over dit vak minder eigen; hij doet slechts grepen in de wetenschap, maar het zijn de grepen van de meesterhand. Wij weten niet uit welken | |
[pagina 123]
| |
leeftijd dit geschrift isGa naar voetnoot(⋆); maar wij gissen, dat het handschrift opgesteld is in een tijd, toen de wetenschappelijke beoefening van de Staathuishoudkunde nog niet zoo ver gevorderd was, als op het eind zijns levens; of is het, dat groote genieën wel eens schijnbare kleinigheden voorbijzien, die dikwijls een bron van groote dwalingen kunnen worden, dat wij het een en ander in dit geschrift aantroffen, dat wij minder wetenschappelijk bevonden. Om dat te doen opmerken, en tevens om met enkele feiten de groote oeconomische waarheden, in dit geschrift vervat, op te helderen, voldoen wij aan het verzoek des uitgevers om hetzelve met eenige aanteekeningen te voorzien.’ Het boekje-zelve, 110 bladzijden groot, leest overigens alleraangenaamst; men ziet overal den ouden, denkenden on toch practischen Engelschman doorstralen; het is in populairen trant geschreven; het vordert geene inspanning, en effleureert eenige onderwerpen, meer dan het bedoelt ze te behandelen. Zoo zal men b.v. verbaasd staan, wanneer men over het nut en het schadelijke der broodzetting slechts deze woorden, maar waarin toch een diepen zin ligt, vindt: ‘De prijsstelling van het brood is alleen eene zaak van policie, die slechts goede gevolgen heeft, wanneer men dien naar den vrijen prijs der granen laat verschillen.’ bl. 40. - Klugtig is bentham's redenering over het huwelijk, bl. 49; maar in degelijkheid valt er wel wat op af te dingen. De aanteekeningen van den Heer sloet, van bl. 111-125, verhoogen de waarde van dit werkje. Hij neemt hier ook de gelegenheid waar, om aan zijne bekende bezwaren tegen het Oost-Indisch kultuur-stelsel en de be- | |
[pagina 124]
| |
handeling der Javanen lucht te geven; om tegen het houden van Gezantschappen aan vreemde Hoven te ijveren; om op de gebreken van de Wetgeving op de Octrooijen voor uitvinding te wijzen; om de kapitalisten aan te sporen eene buitenplaats in de hooge Veluwe of in eene pittoresque streek van Overijssel aan te leggen, enz. De vertaling uit het Fransch is doorgaans goed: er zijn echter enkele onduidelijkheden, als b.v. bl. 6: ‘De mensch, wien zich eenigerlei wijze laat bezigen om den rijkdom te vermeerderen’, in plaats van: ‘De mensch die op eenigerlei wijze den rijkdom wil vermeerderen’ enz. |
|