verpligtingen van den Staatsburger. De Heer neustaetter heeft dus eene goede dienst bewezen aan de Nederlandsche Staatsburgers met zijne eenvoudige, in populairen trant en zonder praal van geleerdheid bewerkte verklaring en omschrijving der bepalingen van onze Grondwet. Hij behandelt, zoo als hij in 't voorberigt, bl. viii, zegt, de Grondwet, zoo als zij is; zonder daarom als haar lofredenaar of beoordeelaar op te treden. Te regt voegt hij er nogtans bij: ‘Geen oogenblik echter mag worden vergeten, dat de Grondwet, zoo als zij is, ons regeert, dat wij haar gehoorzaamheid verschuldigd zijn, en tot hare stipte opvolging en getrouwe naleving ons reeds door het verblijf in den Staat stilzwijgend verpligten.’
Tot proeve van de behandeling willen wij enkele stalen mededeelen: zij zullen te gelijk, naar wij vertouwen, tot aanbeveling strekken van dit regt nuttige en doelmatige werk; hetwelk zich bovendien, door een naauwkeurig overzigt van de korte geschiedenis der Grondwetsherziening, voor het gebruik gunstig aanbeveelt.
Op Art. 10 luidt de eerste aanteekening: ‘Vereeniging en vergadering zijn der menschelijke natuur ingeschapen, de hefboom der civilisatie, het magtige middel tot ontwikkeling en vooruitgang. Zonder haar ware de mensch nimmer in staat geweest die ontzaggelijke hoogte te bereiken, waarop wij hem thans reeds mogen aanschouwen. Zonder haar ware de baan van vooruitgang voor hem gesloten. Alleen, hulpeloos, wordt de mensch meester der aarde door vereeniging. - Zoo kan ook vereeniging en vergadering in het Staatkundige een treffend middel worden, om door wisseling van denkbeelden, helder inzigt en oordeel te scheppen, te kweeken en te verspreiden.’
Op Art. 53: ‘De Koning is onschendbaar: de Ministers zijn verantwoordelijk’, is aangeteekend: ‘Dit artikel bevat den grondregel van het Constitutionele stelsel: De onschendbaarheid des Konings en de verantwoordelijkheid der Ministers. Deze dient tot waarborg voor de naleving der wetten van de zijde der kroon, zoodat het