De Nederlandsche Regtsbedeeling in Burgerlijke zaken getoetst aan de beginsels en het wezen van goedkoopheid en eenvoudigheid, door Mr. E.G. van Senden, Plaatsvervangend Kantonregter in het Kanton Zwolle, en Advokaat bij het Provinciaal Geregtshof in Overijssel. Eerste Stuk. De regtskundige bijstand. Te Zwolle, bij W.E.J. Tjeenk Willink. 1851. In gr. 8vo. 88 bl. f :-90.
Het is onmiskenbaar, dat in de laatste jaren de regtspraktijk zeer is afgenomen, en het aantal der gevoerde procedures tot een zoodanig gering cijfer verminderd is, als voorheen nimmer werd waargenomen. Vraagt men naar de oorzaken, velen zullen u in de eerste plaats de hooge kosten noemen, die een te voeren proces kan na zich slepen, en beweren, dat dáárin alleen de wortel van het kwaad moet gezocht worden. En voorzeker, wij zijn er verre af, die bewering tegen te spreken, en houden ons overtuigd, dat krachtdadig de hand aan het werk zal moeten geslagen worden, om een einde te maken aan eenen toestand van zaken, die ten slotte moet leiden tot geheele vernietiging en ondergang der regtsstudie en regtspraktijk, en niet minder strekt tot schade der Justiciabelen, die hun goed regt niet meer durven vervolgen, ten ware zij dood-arm of buitengewoon bemiddeld zijn.
De Schrijver dezer brochure heeft dit gevoeld, en zich voorgesteld de middelen aan de hand te geven, om tot meerdere goedkoopheid der Regtsbedeeling te geraken. Die middelen acht hij te zijn:
‘1o. Een enkelvoudige en goedkoope regtskundige bijstand.
2o. Weinige uitgaven of verschotten tot het opzetten en vervolgen van het proces, en tot het ten uitvoer leggen der verkregen regterlijke uitspraken.
3o. De aan de beslissing des regters onderworpene zaken langs eenen korten en eenvoudigen weg in staat van gewijzen te brengen, en de ten uitvoer legging der verkregene uitspraken op eene snelle en krachtige wijze te verzekeren.’ p. 9 en 10.