Dr. W.R. van Hoëvell. Reis over Java, Madura en Bali in het midden van 1847. Met Platen en Kaarten. IIde Deel. Te Amsterdam, bij P.N. van Kampen. 1851. In gr. 8vo. XII en 227 bl. f 2-75.
Het Eerste Deel van deze Reis is reeds in 1849 verschenen (zie ons verslag er van in de Vaderl. Letteroefeningen 1850, No. VII, bl. 305). De Uitgever van het Eerste Deel, Professor veth te Amsterdam, is ook uitgever van het Tweede, dat nu voor ons ligt, en geeft, in ‘Een woord vooraf’, berigt van de oorzaken der vertraging, en van die, om welke hij zich steeds met de uitgave belast, hoewel de Schrijver-zelf, zoo als bekend is, zich sedert geruimen tijd in het Vaderland bevindt. De lezer verneemt er ook uit, dat het Tweede Deel door een Derde zal worden gevolgd, zoowel om eene onevenredige dikte van deelen te vermijden, als om niet te lang naar het vervolg op het Eerste Deel te laten wachten.
De lezer ontvangt nu het verhaal van des Schrijvers reis naar en over Madura, en van het bezoek door hem aan de hoven op Madura afgelegd, doorvlochten met een aantal bijzonderheden betrekkelijk dat eiland, zijne voortbrengselen, bevolking en beheerschers. De terugkomst te Soerabaija wordt beschreven met de grootsche, schilderachtige natuurtooneelen en overblijfselen van vroegere grootheid, welke Java's oosthoek aanbiedt, - en dat alles in dien sierlijken, hier en daar wegslependen stijl, welke den lezer, die met het Eerste Deel bekend is, reeds zoo veel genoegen heeft veroorzaakt.
Tegen de voorgenomen reis naar Bali deden zich bergen van moeijelijkheden op, - doch de Heer van hoëvell maakte er ten laatste een einde aan door te zeggen: ‘Ik ga.’ (bl. 165.) Nu bood zich juist van pas eene goede gelegenheid aan door de komst van den Heer lange, met den schoener ‘De Venus’. Gelukkiger kon de Schrijver 't bezwaarlijk treffen, wijl die Heer sedert verscheidene jaren op Bali is gevestigd, en ook Agent of Commissaris is van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement bij de