Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1851
(1851)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRiëgo.Ga naar voetnoot(⋆)Het gehucht Arquillos, niet ver van Carolina, op de helling van een' berg in de Sierra Morena gelegen, is als omgeven van rotsen, waaraan de Romances der Spaansche dichters en de Sagen der herders eene plaatselijke vermaardheid hebben gegeven; want die rotsen bevatten eene menigte donkere holen, wier ingangen door digt struikgewas en doornheesters voor het oog van den onbekende verborgen, sedert overouden tijd aan Guerillero's smokkelaars, roovers en stroopers tot schuilhoeken dienden. Een dier grotten, den kwaadspellenden naam van hol des doods dragende, werd lang beschouwd als eene onschendbare wijkplaats; zoo om de buitengewone moeijelijkheid van den toegang, als door den bijgeloovigen afkeer, welke voor eeuwen reeds, om eene nu vergetene oorzaak, deze plek als eene stede met vloek beladen, door de bewoners der omstreken deed vreezen. Op den top der rots, boven de genoemde grot, stond een dier ijzeren kruisen, welke, op alle wegen in Spanje opgerigt, aan gepleegden moord herinneren: aldus ook hier in dit eenzaam en der wereld schier onbekend oord. Op eenen morgen, in de maand Augustus 1823, werden de struikgewassen, die den ingang dezer woeste en donkere spelonk bedekten, met behoedzaamheid ter zijde geschoven en een rijzig man, met lang verward haar, dat wild over zijn bleek en vermagerd gelaat hing, en de sombere uitdrukking zijner oogen overschaduwde, kwam uit het hol, en beklom, met de vlugheid van een' bergbewoner, den bijna regtstandigen kant der rots, staarde van die hoogte, welke een ruim uitzigt, ook op het dorpje Arquillos verschafte, rond en zwaaide na eenige oogenblikken een zakdoek door de lucht. Hij scheen omtrent acht-en-dertig jaren oud. Zijne | |
[pagina 82]
| |
tengere leden toonden echter kracht; met oogen zwart als de nacht, een hoog en denkend voorhoofd, een bruine en door de zon verbrande tint, en gelaatstrekken, die, ofschoon door de vermoeijenissen van een gevaarvol leven gegroefd, en sporen der kinderziekte dragende, edel en wèlgevormd waren, was hij der opmerkzaamheid overwaardig. Zijne kleeding was gelijk die der landlieden van Andalusië: een open vest, versierd met eene menigte zilveren knoopjes, een buis en broek van zwart fluweel, een' breede scharlaken roode sjerp, waarin een mes en twee lange pistolen, met zilver ingelegd; om den hals een zijden doek; laarsjes van buffelleder, en een groote hoog gebolde sombrero (hoed). In weerwil dezer bevallige landdragt, droegen zijn denkend voorkomen, dat tevens neerslagtigheid en beradenheid teekende, en het trotsche hoofd, dat de gewoonte van te bevelen aankondigde, de kenmerken van een veel hoogeren rang, dan het gewaad door hem gekozen, en lieten geen twijfel over, of eenig dreigend gevaar moest hem hebben doen besluiten om zich in zulk een nederigen dragt te vermommen. Deze man was riëgo: de held der Spaansche Constitutie. Zijne merkwaardige loopbaan is allen bekend, die in de geschiedenis van den bevrijdings-oorlog op 't schierëiland en de daarop gevolgde jaren geene vreemdelingen zijn; doch minder bekend zijn eenige omstandigheden, behoorende tot de laatste treurtooneelen zijns levens, welke mij, zegt de Britsche Schrijfster, door een' zijner landgenooten, bij mijn verblijf in Spanje medegedeeld en wèl geschikt zijn om smartelijke deelneming te verwekken in eene gebeurtenis, welke der wereld alleen is bekend geworden door de koude en onwaardige verhalen van de openbare teregtstelling des helds. Een blik op zijn' levensloop zal niet overbodig wezen. Rafaele riëgo werd geboren in Asturië en was de zoon van een postmeester te Oviëdo. Van zijne vroegste jeugd af kenmerkte hem eene overspannen verbeeldingskracht, en eene overhelling tot avontuurlijke daden, gepaard met den kalmen moed van een stoïcijn. In 1808 streed hij in den oorlog voor de onafhankelijkheid zijns vaderlands, tegen den Napoleontischen adelaar, met bewonderenswaardige dapperheid. Krijgsgevangen geworden en naar Frankrijk gevoerd, besteedde hij den langen tijd van zijn groot oponthoud aldaar aan de beoefening der krijgskunde, der geschiedenis en der staatshuishoudkunde. De vrede van 1814 gaf hem aan zijn geboorteland terug, en hij werd tot den rang van Luitenant-Kolonel bevorderd. Geene van die drijfveren der gemeene eerzucht, welke | |
[pagina 83]
| |
gewone gemoederen bewegen, deed riëgo handelen; geheel beheerscht door afgetrokken denkbeelden van vrijheid en roem, wijdde hij zijn volgend leven aan de toepassing zijner verlokkende bespiegelingen. - Met onbeschrijfbare verwondering zag hij dus, hoe de Koning, de lessen zijner ballingschap en tegenspoeden vergetende, van stap tot stap de onderdrukking des volks en de voorregten van sommigen deed herleven; en zijne verontwaardiging kende geene palen als hij het smaadvolle lot overwoog, dat eener Natie beschoren scheen, die, door de onafhankelijkheid der burgers, de ondernemingslust harer zonen, het genie harer dichters, en de dapperheid harer veldheeren, eens de eerste plaats in de geschiedrollen der wereld had bekleed. In 1820 riep riëgo te Las Cazibas de San Juan, een dorp op het eiland Leon, de herstelling der Constitutie uit, plaatste den standaard des opstands te Cordova, welks bevolking zich eenparig rondom hem schaarde en toog in triumf Madrid binnen, onder den kreet: ‘De Constitutie of de dood!’ Geene taal kan de geestdrift schetsen door zijne tegenwoordigheid in de hoofdstad ontstaan. Bloemen werden uit alle huizen, van elk balkon waar hij langs reed, geworpen. Eene afvaardiging der Cortes verzocht om zijn zwaard, dat als zegeteeken tusschen de nationale roemsherinneringen werd geplaatst. Ja, men tornde de knoopen van zijnen krijgsrok en verdeelde ze als kostbare gedachtenissen onder zijne aanhangers; en ferdinand VII, den beminnaar van Spanjes vrijheid en welzijn, met huichelende gemeenzaamheid begroetende, vernederde zich om eene sigaar met hem te rooken. Doch verre van door de snel verkregen volksgunst bedwelmd te worden, onderwierp riëgo zich slechts, met een duister voorgevoel van aanstaande rampen, aan de luisterrijke eerbetooningen, waarmede men hem als overstelpte. Voor Sevilië tot Lid der Cortes gekozen, stemde hij in 1823 voor de afzetting des Konings en het benoemen van een Regentschap. De Fransche legermagt rukte, onder bevel van den Hertog van Angoulême, over de Pyrenéën, en riëgo trok deze hulpbenden en wederoprigters der tirannij tegen, teisterde hen door gedurige aanvallen; weêrstond hunnen voortgang en streed tot het uiterste oogenblik met den wanhopigen moed eens gewonden leeuws. Doch het geluk verliet hem. Bij Ballasteros teruggedreven en door de zoogenaamde geloofs-armée vervolgd, week hij in de bergëngten van Sierra Morena, waar wij hem boven zagen. Het teeken, door hem met den zakdoek gegeven, was in een der boerenwoningen van het genoemde gehucht | |
[pagina 84]
| |
gezien; want dadelijk sloop een jong meisje er uit, blikte rond om zich te verzekeren dat zij niet opgemerkt en gevolgd werd, en daarop gerust, wendde zij zich naar den schuilhoek, al sneller gaande naarmate zij dien meer naderde. Bleek en ademloos bereikte zij den vlugteling, die zich weder in de spelonk had begeven. Op zijne angstige vragen naar de reden van hare ontroering, berigtte zij hem, dat eene afdeeling des Franschen legers de bergëngte had bezet, dat verscheidene der dweepzieke soldaten van 't geloofsleger, die zulk eene betreurenswaardige vermaardheid hadden gekregen, rondom het dorp loerend omdwaalden, dat eene beschrijving van zijn persoon in de kerken was afgelezen, en dat hij dus onmisbaar zou gevangen worden, als eene oogenblikkelijke vlugt hem niet deed ontkomen en het Spaansche grondgebied verlaten. Hij luisterde zwijgend, toen hare beide handen vattende en die in de zijne drukkende sprak hij met warmte, ofschoon neêrslagtig: ‘Het is te laat, concepita! Na het ongelukkige gevecht bij Jodarden zou ik de kust hebben kunnen bereiken en misschien naar Gibraltar ontkomen; maar er zijn hoogere, overwegende pligten, waarvan niets ons kan ontslaan. Ik mogt en wilde het vaderland niet verlaten. In dit woeste gebergte, waar uw medelijden op dien rampzaligen dag, mij, voortvlugtig, gewond, en wanhopend mina in Catalonië te bereiken, geleidde, zocht ik een toevlugtsoord in een hut van Arquillos, waar ik nog mogt droomen van vrijheid! - Ja, vrijheid of het schavot! want ik heb mijn leven gewijd aan één enkel denkbeeld; en dát vernietigd zijnde, moet ik er meê vallen en vergaan.....’ Maar concepita, wier aandacht in de laatste oogenblikken door het geluid van zachte voetstappen was afgetrokken, viel hem plotseling in de rede, greep zijn' arm en fluisterde hem in 't oor: ‘Red u, Heer! Vlugt! Er zijn mannen in het hol achter de rots!’ En het was maar al te waar: zeven of acht boeren, met mestvorken en messen gewapend, waren het jonge meisje gevolgd en er in geslaagd de schuilplaats in de rotsen te bereiken zonder ontdekt te worden. Weinig dagen te voren was riëgo's verblijf door een herder ontdekt en door dezen aan de bewoners van Arquillos aangewezen; doch de bijgeloovige afschrik, die hen bij den naam spelonk des doods overmeesterde, hield hen op eenen afstand, en zij bepaalden zich tot het bespieden van concepita's gangen, om een gunstig oogenblik waar te nemen, waarin zij zonder gevaar zich op den vogelvrij verklaarden konden | |
[pagina 85]
| |
werpen, en den hoogen prijs verdienen, die op zijn hoofd was gesteld. Op het zien van den man die hen geleidde, slaakte concepita een gil van schrik en verontwaardiging; doch riëgo, ziende dat een achttal boeren zich voor de opening van het hol had geplaatst, en hem den weg tot de vlugt afsneed, begreep dat hem niets overbleef dan er zich door te slaan of zijn leven zoo duur mogelijk te verkoopen. Hij greep dus zijne pistolen en legde aan op het hoofd des geleiders. Maar concepita toesnellende, klemde zich stuiptrekkende aan zijnen arm, in hetzelfde oogenblik dat hij vuurde, en wendde dus de rigting van het wapen van het doel af, zoodat de kogel een' boomstam in stede van den verrader trof, en deze ongedeerd voor den vlugteling stond. Nu vielen de anderen te gelijk aan, en vóór hij een tweede schot kou doen, hem te lijf, ontwapenden en bonden den held aan handen en voeten; terwijl concepita, door smart overstelpt, zich voor den gevangene, wiens oogen verwijtend op de hare blikten, nederwierp en jammerend uitriep: ‘Vergeving! o Vergeving, Heer! De man, die u voor een handvol gelds heeft verkocht, de man, dien gij zoudt hebben neêrgeschoten, die ellendige - is - mijn vader!’ Zoodanig is de naauwkeurige beschrijving der omstandigheden van de gevangenneming van Don rafaele riëgo y nunez. Zijn togt van Arquillos naar Madrid was een treurige tegenhanger van zijne vroegere reis derwaarts. Hij bereikte de hoofdstad tegen het einde van October, geboeid, in aan flarden geretene kleederen, gezwollene en bloedende voeten, en naauwelijks was hij in de sombere cel, tot zijne gevangenis aangewezen, opgesloten, of 't regtsgeding ving aan en eindigde even spoedig met het vonnis des doods. Volgens de sententie zou riëgo worden opgehangen en gevierendeeld, en zouden stukken van zijn ligchaam naar de voornaamste steden des rijks worden gezonden; terwijl zijn hoofd in het dorp Las Cabezas de San Juan, waar hij het eerst de Constitutie had uitgeroepen, zou worden ten toon gesteld. Maar ferdinand VII, veinzende deze wreedheid af te keuren, maakte eene bespottelijke vertooning van zachtmoedigheid, beval dat de straf alleen in ophangen zou bestaan; doch bevestigde het onwettige regtsgeding, bij uitzondering op al de bestaande regelen van regt; waardoor deze veroordeeling het duidelijke kenmerk droeg van blinde wraakzucht en geregtelijken moord. | |
[pagina 86]
| |
Ofschoon riëgo in stilte hoopte slechts gebannen te zullen worden, hoorde hij echter zijne veroordeeling ter dood, zonder de minste ontroering voorlezen, en verzocht alleen, dat hem ‘de Navolging van j.c.’ tot voorbereiding mogte worde gegeven; doch zijne beulen weigerden hem die bede, en hij werd dadelijk in Capilla gezet.Ga naar voetnoot(⋆) Het medelijden, hoe fel hij door monnikenwraak geteisterd werd, was niet in alle harten verdoofd. Een Fransch officier, tot hem doorgedrongen, bood hem vergif aan; doch hij, in wiens gemoed bij de nadering van het stervensuur de Godvruchtige gevoelens zijner kindsheid herleefden, wees die treurige hulp van de hand met de woorden: ‘dat hij zijn geheele vertrouwen op God vestigde.’ Op het middaguur, terwijl al de klokken van Madrid het doodlied klepten, werd riëgo aan den beul overgeleverd. Een galg van ongewone hoogte was op het plein de la Cebada opgerigt, en reeds vroeg waren al de balkons in Puerta del sol, de Plaza Mayor en de straat van Alcala met élégant gekleede personen van beide seksen gevuld, om de noodlottige optogt te zien voorbijtrekken; de straten waren proppens vol met eene gemengde menigte, waaronder de in lompen gehulde bevolking van de ellendige straten van Arassies, Bargerillo en Maracillas, die voordrongen om hunne oogen te verlustigen door het aanschouwen van dit regterlijk treurspel, alsof het hun dierbaarste volksfeest ware geweest: een stierengevecht. Riëgo bragt de laatste uren zijner gevangenschap door in een' toestand van ziel, die aan wanhoop grensde. Hij was niet de ridder zonder vrees, wiens mannelijke ziel vroeger aan al de slagen des ongeluks moedig het hoofd had geboden - de dappere Republikein van Saragossa - de held van Las Cabezas. De doodende eenzaamheid van den kerker, de woeste beledigingen zijner cipiers, de drie dagen van verdrukking in Capilla gesleten, en meer dan dit alles: de gedachte aan eene teedergeliefde jeugdige echtgenoote, die zoo spoedig weduwe zou zijn, hadden te zamen gewerkt om zijne zielskrachten te verlammen; zoodat de laatste nacht zijns levens verliep onder afwisselende verschijnselen van razenden doodsangst en volslagen uitputting. | |
[pagina 87]
| |
Al wat de tergendste wreedheid had kunnen uitvinden voegde men de sombere voorbereidselen der strafoefening toe. Uit den kerker gehaald, werd hij in knielende houding geplaatst op eene soort van horde, door een ezel getrokken, omringd door monniken met het crucifix in de hand, terwijl de beul met zijne knechten vooruit gingen, en eene bende ruiterij met een groot getal politiedienaars volgden. Kreten als: Viva la Fé! Muerte al Impio! begroetten het slagtoffer zoodra het zich vertoonde. Eenige laaghartigen wierpen den weerlooze met vuilnis of steenen, en een aterling uit het schuim des volks drong door de gelederen der soldaten, tot bij de horde en spoog hem in 't aangezigt. Tot nu toe had riëgo de houding der diepste nederigheid en volkomenste onderwerping bewaard, doch bij deze laagheid staarde hij op den beleediger, en het vuur dat hem ten oogen uitstraalde, bewees, dat een gevoel van verontwaardiging zijn bloed nogmaals in de aderen deed koken; maar dadelijk deze uitbarsting van toorn bedwingende, zeide hij slechts op bitteren toon: ‘Het spreekwoord zegt te regt: Als de boom is gevallen scheurt elk een tak er af.’ Maar in hetzelfde oogenblik viel er ook een ruiker van immortellen voor zijne voeten, en de stem eener vrouwe sprak: ‘Senor Don rafaele! de blinde Joden spogen ook op onzen Zaligmaker;’ en dezelfde stem voegde er in bezielde klanken de eerste verzen bij van het lofdicht, op hem in zijnen voorspoed gemaakt, en dat sedert den dood van ferdinand een der volksliederen in Spanje is geworden. Riëgo beurde weder het hoofd op, en zag dankbaar rond. Hij meende de stem van concepita, het meisje van Arquillos, herkend te hebben. - Was zij 't? - Hoe kwam zij daar? Aan den voet des schavots gekomen, herkreeg riëgo al zijne zielskracht en helderheid, en de hulp der beulen weigerende, beklom hij de lange ladder alleen. De laatste trede bereikt hebbende, wendde hij zijn gelaat naar de verzamelde menigte, en herhaalde in duidelijke woorden den heldenëed, waarmede hij te Las Cabezas had gezworen: ‘Getrouw aan de Constitutie te leven en te sterven.’ - Een oogenblik later was er van riëgo niet anders over dan het zielloos lijk, door een ijzeren beugel aan den rooden pilaar des galgs gehecht en aan de beschimping van het gepeupel prijs gegeven. Maar des avonds toen de Broeders van barmhartigheid kwamen, om het lijk des vermoorden vaderlanders naar het eenzame graf te brengen, volgde een boerenmeisje, | |
[pagina 88]
| |
wier gelaatstrekken onder een zwarte pannelo (sluijer?) verborgen waren, de nederige baar; en toen de kist met aarde bedekt, en door de monniken de laatste lijkplegtigheid verrigt was, legde zij op het graf een lauwerkrans, waaraan een papier was gehecht, beschreven met de twee eerste verzen van des martelaars schoonen lofzang: ‘Lang leve de over-gedenkwaardige daad van riëgo, die ons in 't jaar 1820 de vrijheid schonk.’Ga naar voetnoot(⋆) Ferdinand VII had zich, gedurende de uitvoering van dit gruwelijke treurspel, naar Aranjuez, zeven mijlen van Madrid, begeven, en daar spoedde in den avond een zijner Ministers heen, om hem van de voltrekking verslag te doen. De Koning luisterde, onbewogen, naar het verhaal der bijzonderheden van dezen dag; - toen het geëindigd was stond hij van zijnen armstoel op, en zijn hoed afnemende, riep hij, op een' onbeschrijfelijken toon van triumf en beschimping, luide uit: ‘Leve riëgo!’ Dit is geene verdichting. Die woorden behooren tot de geschiedenis. Maar die lafhartige spotternij bevatte eene troostende waarheid, welke de tiran noch bedoelde, noch begreep! Riëgo met verfijnde wreedheid vermoordende, verschafte hij hem, dien hij slechts had willen verdelgen, een blijvenden roem. Had de verraderlijke tiran den held vrijgesproken of vergiffenis geschonken, dan zou hij later slechts beschouwd zijn geworden als een onversaagd burger, gelijk er velen zijn; zijne fouten - en hij was er niet zonder - zouden met zijnen naam zijn herdacht; doch nu heeft de dood zijne nagedachtenis van elke vlek gezuiverd, en den naam van rafaele riëgo geboekstaafd in de gedenkrollen der martelaren voor de heilige zaak der vrijheid. Van ferdinand, daarentegen, is (ook om deze daad) in de geschiedenis aangeteekend, dat er van weinig troonhezitters in vroegere of latere tijden minder eervolle herinneringen bestaan. Dom en huichelend, wreed en lafhartig, ontaarde zoon en valsche vriend, verdiende nooit een gekroond hoofd zoo weinig den bijnaam van den welbeminden. Riëgo's jeugdige echtgenoote stierf drie maanden later, met een gebroken hart, in Engeland, welks Regering zij om bescherming was gaan smeeken. |
|