te laten. Wij moeten in de liefde, in geduld en ootmoed vast staan, en kampen met de wapenen des Geestes, want anders verbeuren wij 's Heeren zegen, en zouden wij ophouden werktuigen in Zijne hand te zijn. Blijven wij echter in weerwil van allen tegenstand getrouw in de verkondiging des Evangelies, dan zal zich ook jezus christus, de Heer der Heerlijkheid, aan ons niet onbetuigd laten. Wij moeten Zijn werk werken, door Zijne kracht handelen, en het aan Hem overlaten om het voor de oogen der wereld te regtvaardigen, wat wij in Zijnen Naam mogten doen. - Moge dan de ijver voor het heerlijk doel in de Kerk van christus algemeen worden; maar ook ik herhaal het, vergeten wij niet, dat door het gebed alléén wij de overwinning kunnen behalen, en dat het de Geest van God is die de bekeering werkt. Niemand roeme dus in zich-zelven, maar hij roeme in den Heer.
Ik-zelf wensch geheel vergeten te worden, en in den vollen nadruk des woords niets te zijn, en wanneer dus de tegenstrevers mij willen doen voorkomen als het middelpunt, het alles der zaak, bedriegen zij zich volstrekt. Mijn eenig bedoelen is, dat door het geloof in jezus christus alle roem en alle aanbidding den Vader der eeuwigheid worde toegebragt; en met dat doel voor oogen heb ik, beide in Azië en Europa, in opregtheid des gemoeds en in waarheid gearbeid. Heeft de Heer op dit mijn pogen eenigen zegen gegeven, dan behoort Hem daarvoor de eere en de roem.’
Er zal wel geen werkzame vriend der zending naar China meer zijn, die dit verhaal niet reeds gelezen en herlezen heeft. Wie den moedigen, goedhartigen man mogt hebben tegengewerkt, zal het niet onbescheiden vinden, dat wij hem vermanen kennis te nemen van dit geschrift, en 't aandachtig te overwegen. Wij vertrouwen, dat het afsterven van dezen volijverigen verkondiger van de boodschap des heils, allen, die hij heeft opgewekt, om de geestelijke belangen van China ter harte te nemen, met des te meer en heiliger ijver vervulle, en velen die tot heden onverschillig waren, er