de pathologische anatomie: andral, rokitansky, albers enz.; de ontleedkunde: hildebrand, weber, bock enz., de pathologie en therapie zoo vele bekwame mannen, te Parijs, Weenen, Berlijn, Göttingen, Londen, Edimburg en in vele andere Academiën en plaatsen, Rec., die in de gelegenheid is geweest, eene lange reeks van jaren in- en buitenlandsche Vereenigingen van wetenschap bij te wonen of hare werkzaamheden na te gaan, zoekt te vergeefs naar die aldus verkregen vorderingen.
Maar de verstandhouding onder de geneeskundigen? De Nederlandsche Maatschappij van Geneeskunde stelt zich voor die te bevorderen. Edel doel! Evenwel naar hetgeen de ondervinding van haar kortstondig bestaan ten dien aanzien geleerd heeft, zou men bijkans de vrees uiten, dat het bereiken er van tot de pia vota zal behooren. De veelal magere vergaderingen, vroeger in vele kringen talrijk bezocht, geven eenig regt tot die vrees. En ofschoon Rec. niet behoort tot dezulken, die gelooven, dat de geneeskundige Maatschappij voor een groot deel door enkelen misbruikt zou kunnen worden, om zich-zelven in aanzien en stand te verheffen, hebben, ook naar zijne meening, de handelingen van eenige voorname voorstanders er van, tot heden nog geene zoo genoegzame blijken opgeleverd, van hun belangeloozen zin, als noodig is, om de goede verstandhouding onder de geneeskundigen en hunne waarachtige welvaart te bevorderen. Rec. zal zich verheugen door beter uitkomende blijken daarvan, die min verblijdende meening te kunnen afleggen.
Minder in tegenspraak met ons gevoelen is de Heer schleurholts, bij hetgeen hij, bl. 57-59, over het ambt van Hoogleeraar zegt. De Professor moet in de bezoldiging een genoegzaam middel vinden, om zonder zieken te bezoeken, of een deel van den dag zoogenaamde consulten te geven, in de behoefte des levens, overeenkomstig zijnen stand, te voorzien. De Hoogleeraar, zal hij zijne roeping niet miskennen, moet onafgebroken aan de ontwikkeling der wetenschap arbeiden. Met zijne bekwaamheid valt of staat de wetenschap en de eer des