ten over de verkiezing van Predikanten door Floreenpligtigen openbaar gemaakt. Maar thans, door de Friesche Predikanten-vereeniging des vorigen jaars tot een nader onderzoek van deze zaak geroepen, geeft hij het rapport, door hem namens eene Commissie uitgebragt, op verzoek der vergadering, in het licht. Het was inderdaad belangrijk genoeg, om bekend te worden. Vijf bijzonderheden worden er in behandeld: 1. sedert wanneer de Floreenpligtigen Predikanten verkiezen; 2. door welke magt hun die bevoegdheid is verleend; 3. of deze magt daarover beschikken mag; 4. of de verkiezing, zoo als die thans plaats heeft, in strijd is met de regten der gemeenten; 5. of de belangen der gemeenten verandering doen wenschen. Merkwaardig vooral is de behandeling der beide eerste punten. Daaruit blijkt, dat de verkiezing door Floreenpligtigen, zoo als zij thans geschiedt, eerst is ingevoerd in de eerste jaren dezer eeuw, nadat het oude stemregt in 1795 vervallen was, en dat de bevoegdheid daartoe hun verleend is door de Friesche Synode, in 1804 te Heerenveen gehouden, onder goedkeuring van het toenmalig Staatsbestuur.
Wij danken den Schrijver voor zijn belangrijk onderzoek en beknopt rapport, en de Vergadering, waarin het werd voorgedragen, voor haren aandrang tot de uitgave.
***